Janine is 42 en zelf al moeder als haar eigen moeder iets wil opbiechten.
Janine’s overleden vader was niet haar biologische vader. Na de schrik gaat ze op zoek naar haar roots.
“Ik was twaalf en logeerde bij mijn nicht. Ze was zeven jaar ouder en naast haar, in het pikkedonker, vertelde ik voor het eerst iemand over mijn onderbuikgevoel. ‘Volgens mij is mijn vader niet mijn vader.’ Mijn nicht reageerde lief maar ontkennend en ik besloot dat het mijn fantasie was.
Fijne jeugd
Ik ben geboren als enig kind in een normaal gezin. Ik heb een prima jeugd gehad.
Wel merkte ik dat ik meer verbinding had met mijn moeder dan met mijn vader. Mijn vader was introvert, sprak nooit over zijn gevoelens. Ik was juist uitbundig. Danste ik door de kamer, dan snibde mijn vader of ik ‘rustig kon doen’. Ik vond hem lief, maar hij voelde ‘anders’.
Naarmate ik ouder werd, vond ik meer rust en daardoor aansluiting bij mijn vader. We ontdekten gemeenschappelijke interesses, zoals dieren. En we roddelden samen over mijn moeder en hielden haar plagend voor de gek. Samen zochten we een nieuwe auto uit of reden ‘voor een bakkie’ naar mijn tante. Het is zoals het is, besefte ik. Ik voelde mijn vaders liefde voor mij.
Ik ging op kamers, leerde mijn man kennen en toen ik in 2003 trouwde, gaf mijn vader me weg. De trots spatte van zijn gezicht. Twee jaar later, tijdens de zwangerschap van mijn oudste, werd bij mijn vader leukemie, bloedkanker, geconstateerd. Op kerstavond 2005 overleed hij. In plaats van aan het kerstdiner zaten we aan tafel met een uitvaartondernemer. Alles voelde zo dubbel. Voor het eerst miste ik mijn vader, terwijl ik tegelijkertijd mijn zoon van negen maande troostte.
Het was tijdens het zwangerschapsverlof van mijn tweede dat ik opnieuw veel aan mijn vader dacht. Vlak voor hij overleed werkte ik als verkoopster. Mijn vader zei toen: ‘je zou het financieel veel beter doen als je voor jezelf zou beginnen.’ Zijn woorden waren de katalysator om mijn eigen onderneming in woonaccessoires, te starten. Wat had ik hem graag willen bellen om te zeggen; ‘Kijk pap! Dankzij jou heb ik het gedaan!’
Opgebiecht geheim
Ik werd opgeslokt maar was gelukkig. Mijn moeder bezocht me regelmatig en onze band was innig en hartelijk. Ik kon met alles over haar praten. Net als die dag in 2018. We hadden samen gewinkeld en koffie gedronken in ons favoriete stadscafé. ‘Waarom blijf je niet gezellig eten,’ vroeg ze. We aten pasta met zalm toen het gesprek kwam op mijn moeders jeugd. Ze verloor beide ouders op jonge leeftijd en vertelde hoe zij het gemis van een ouder-kind-band op die leeftijd had gemist. ‘Dat heb ik nou ook altijd gevoeld met papa,’ flapte ik eruit. Mijn moeder legde haar bestek neer en keek me aan. ‘Ik moet je wat vertellen’, begon ze. ‘Jouw papa is jouw echte papa niet.’ Ik kon haar alleen maar aankijken en denken: zie je wel! Ik wist het! Zo vaak had ik getwijfeld aan mezelf. Nu was er de bevestiging. Mijn moeder brak. Ze vertelde dat haar geheim haar martelde. Na het overlijden van mijn vader, dertien jaar geleden, was er telkens als ze moed had verzameld iets gebeurd, de berg te groot of de angst te beklemmend. Ik hoorde dat mijn vaders zaad van zo’n slechte kwaliteit was dat mijn ouders via een gynaecoloog in het ziekenhuis gebruik mochten maken van het zaad van een anonieme donor. Daarvoor moest in 1975 nog een geheimhoudingscontract worden getekend. Met het dringende advies niets tegen het kind te vertellen, want hiermee werd de onderlinge band en het vertrouwen beschadigd. Vreemd genoeg voelde ik die avond geen woede. Wel opluchting. Mijn gevoel klopte wel degelijk. We namen emotioneel afscheid met een knuffel. Alles was oké.
In de auto belde ik mijn man. Die viel letterlijk van zijn stoel. Door wat hij jaren had gezien en gevoeld in ons gezin, had hij geen vermoeden. Ik heb hem ook nooit verteld over mijn twijfel als twaalfjarige. In de loop der jaren legde ik simpelweg niet meer de nadruk op de verschillen tussen mij en mijn vader. De fijne band die we later opbouwden nam alle vraagtekens weg. Het was mijn man die het eerst boos werd op mijn moeder. Waarom had ze zoiets groots, zoiets belangrijks, verzwegen? We hadden zelf kinderen, dan wil je dat soort dingen toch weten? Door zijn woede en het besef dat binnensijpelde, ontwaakte ook mijn boosheid. Telkens als ik in de spiegel keek, deed ik mijn hand voor mijn gezicht. De ene helft was geërfd van mijn moeder. Maar van wie was de andere helft? Wie was ik nog meer? Het leek of het fundament onder mijn voeten was weggehakt.
Ik voelde dat als ik antwoorden wilde hebben, ik haast moest maken. Mijn eigen vader was al gestorven. Wat als mijn donorvader ook niet meer leefde? Meer aanknopingspunten dan de naam van de gynaecoloog had ik niet. Om zes uur ’s ochtends verzond ik een uitvraag naar het ministerie met een uittreksel van mijn geboorteakte. Acht tergende weken later kreeg ik antwoord. Mijn donorvader had zich nooit gemeld. Ik raadpleegde Fiom en Stichting Donorkind. Vooral die laatste steunde me erg met hulpmiddelen zoals een besloten Facebookgroep vol gelijkgestemden. Regelmatig ontdekte iemand een spoor of was er een hereniging. Dat gaf me hoop. Alles wankelde, zeker toen ik hoorde dat sommige familieleden mijn geheim kenden of een sterk vermoeden hadden. Niemand had dat ooit naar mij uitgesproken. Ik huilde stiekem in bed toen ik aan de uitvaart van mijn vader dacht. Ik had gesproken en zij hadden geluisterd. Wat ik gezegd had, was achteraf niet eens over mijn bloedeigen vader geweest. Ik voelde me besodemieterd. Ook mijn nicht bleek die logeerpartij al op de hoogte. Het was niet aan haar om uit de school te klappen, was haar verteld. Ze had veel last van dat geheim gehad.
Een match
Geen enkele instantie had een match voor me. Wel vond ik via een commerciële databank (MyHeritage.com – RED) een vage nicht van een achterachterneef in Australië. Ik heb altijd een voorliefde gehad voor genealogie en via de stamboom van die familie en een andere familie en wéér een andere familie kwam ik na tien maanden puzzelen opeens in een domino-effect. Ik had een match! Als alles klopte, wat dit mijn donorvader! Helaas vond ik ook een overlijdensadvertentie. Mijn donorvader was in 2007 gestorven. Dat hakte erin.
Via internet vond ik op 21 december 2019 het telefoonnummer van mijn broers zoon, mijn neef. Ik belde en totaal perplex beantwoordde hij welwillend vragen over zijn stamboom. Na een mail met daarin de naam van de bewuste gynaecoloog werd ik diezelfde avond tijdens een kerstfilm gebeld door een broer van zijn vader. Mijn broer dus! ‘Je hebt ons gevonden!’ zei hij. De vrouw van mijn zaaddonor, hun moeder, heeft na het overlijden van haar man in 2007 schoon schip gemaakt. Mijn donorvader werkte in een ziekenhuis en besloot na veel gesprekken met zijn vrouw dat hij als vader van vier ook anderen wilde helpen met hun kinderwens. Hij werd zaaddonor uit ideologie. Drie uur hing ik aan de telefoon. Daarna kon ik alleen maar huilen van blijdschap. ‘We hebben morgen een familieberaad,’ zei mijn broer voor hij ophing. ‘Waarom kom jij niet ook?’ Ik ben gegaan, alleen. In mijn auto blèrde ik snoeiharde foute kersthits. Ik was geen moment zenuwachtig.
De ontmoeting was een feest van herkenning. We hadden allemaal dezelfde frons, dezelfde vreemde oorlel. Dit kon niet missen! Mijn donorvader hield van fotograferen, waardoor er stapels foto’s waren. En ja hoor, ook hij had de frons en de oorlel! Ik vond hem enorm sympathiek. Ik herinner me dat ik een schrijfblok en een pen had meegenomen. Een vulpen met groene inkt. Wie schrijft er nu met een vulpen met groene inkt, riep iedereen altijd. Dat bleek mijn donorvader dus ook te doen. Zo bizar. Die middag bleek ik twee levende broers en één zus te hebben. Eén broer bleek helaas al overleden. Ik had ineens neven en nichtjes, zag foto’s van mijn opa en oma. Eindelijk kon ik mezelf in perspectief bekijken, wist ik waar mijn levenslust vandaan kwam.
We namen DNA af om te laten onderzoeken. Er waren broodjes gekocht, hapjes geregeld. Het was 22 december, alles was versierd en voelde sprookjesachtig. Nog nooit had ik zo’n mooi kerstcadeau gekregen! Ik was dankbaar dat hun moeder over het donorschap van haar man verteld had. Destijds vond ze het een privékwestie, maar tijden en omstandigheden waren veranderd. Mijn broer zei: ‘sinds ik dat hoorde, keek ik overal rond. Zou dat mijn broer zijn? Mijn zus?’ En ik had precies hetzelfde, ik zag op straat, op feestjes, overal vaders en broers.
Acht weken later kwam de uitslag: er was een match. Het verbaasde ons geen seconde. Alles was zo duidelijk. De uitbundigheid, de hobby’s, het voorhoofd. Het Instagram-account van mijn zus en ik waren volledig inwisselbaar; we hadden identieke plaatjes gepost. Mijn moeder, man en schoonouders en vrienden waren dolblij. Wel was mijn moeder overweldigd. Ze vond het gek dat ik familie had die geen familie van háár was. Vrij snel heb ik hen voorgesteld aan mijn nieuwe familie en ook dat klikte. ik was zo trots en blij.
Twee weken later was mijn broer jarig. ‘Waarom kom je niet op het feestje?’ vroeg hij. Ik straalde. Vanaf die dag vieren we alle verjaardagen samen. Het voelt over en weer of het nooit anders is geweest. Door corona zag ik mijn broers en zus minder dan ik zou willen, maar ik ben een familieapp gestart. Er staat een strandwandeling op de planning met mijn zus en toen ik in de boekwinkel ‘Een écht Zussenboek’ zag, heb ik dat voor haar gekocht. Ik had een zus!
Eindelijk foto’s
De vele foto’s van mijn donorvader maken hem voor mij levend. Dat ik zoveel liefde uit zijn gezin heb gekregen en zoveel antwoorden heb gevonden, voelt als compensatie. Ik leg me neer bij de gedachte dat als ik alles eerder had geweten, de techniek niet zo ontwikkeld was geweest dat ik mijn vader toen al had kunnen vinden.
Mijn opvoedvader heeft zijn geheim zijn graf mee ingenomen. Dat is heel lastig te begrijpen. Maar door te denken aan zijn persoonlijkheid kon ik het, hoe moeilijk ook, enigszins plaatsen. Tussen mijn moeder en mij heeft een tijd wrok gezeten. Ik was zo boos op haar. Maar door te praten, te blijven begrijpen en elkaar uit te leggen hoe onze gevoelens ons hebben beïnvloed, zijn we weer tot elkaar gekomen. Alles is weer goed.
Ik hoop dat door mijn verhaal moeders de moed vinden hun geheim op te biechten. Ik voel me een kind van twee vaders. Een mengelmoes die met elkaar verweven is. Ik heb één helft van mij meekregen van mijn opvoedvader, de andere via het DNA van mijn donorvader. Mijn vader is beide mannen. Misschien zijn er meer donorkinderen met mijn vaders genen. Voor hen is het eenvoudiger om hun familie te vinden, want wij staan nu in de databank. Ik ben dankbaar dat de toen geldende maatschappelijke normen en taboes achterhaald zijn. Een kind heeft volgens mij het recht om te weten van wie hij afstamt. Voor mij voelt het leren kennen van mijn achtergrond, van mijn familie, als Happy Growth. Het is fantastisch om te weten van wie ik afstam. Het gevoel van verbinding, het warme bad van thuiskomen, is onbeschrijflijk.”
Dit interview is destijds geplaatst in Viva.
©EvelineKarman