ArtikelenBlendle

Tessa (40) : mijn bloedeigen kind is regelrechte draak

Sinds haar scheiding ziet Tessa (40) haar dochter (15) steeds verder afglijden in haar eigen wereldje.

Afgelopen week kwam er een monteur. Mijn tienerdochter Britt was het niet eens met haar huisarrest en had het rolluik op haar kamer gesloopt. Zo kon ze stiekem wegglippen. Omdat ik geen ratelend geluid hoorde, dacht ik dat ze keurig op haar kamer zat. In plaats daarvan hing ze met vriendinnen in de ijssalon. Woedend was ik, vooral toen ik erachter kwam dat ze die truc al een paar weken toepaste. Ze was zelfs naar de kermis geweest. En dat terwijl ik dacht dat ze veilig sliep! Ik ben me rot geschrokken. En heus niet alleen om de rolluikrekening van honderdvijftig euro.

Zestig-plusser

Veertig ben ik nu, maar ik voel soms zestig. Niet omdat ik ziek ben of aftakel door weinig beweging of een slecht eetpatroon. Ik ben totaal afgepeigerd door mijn dochter. Vijftien is Britt, en ze tiranniseert het hele huis. Regelmatig weet ik echt niet meer wat ik moet doen.
Toen ik met Britts vader trouwde, dacht ik dat ik voor altijd gelukkig zou zijn. Dat bleek een sprookje. Mijn leuke, hartelijke man veranderde in de loop der jaren in een dominante brompot met een onverzadigbaar ego. Alles moest groter, beter en duurder. Hadden de buren een nieuwe caravan? Dan kocht meneer een vakantiechalet. Op het laatst werkte ik enkel nog voor zijn uitspattingen en dikdoenerij. Natuurlijk ging dat niet goed. Mijn man vond mij ‘vertrutten’ – zijn woorden – en vertrok met nota bene een Tinder-date! Daar zat ik. Eerst wilde hij co-ouderschap, maar zijn nieuwe vlam vond een kind maar lastig en tijdrovend. “ik ben een nieuw leven aan het opbouwen. De weekenden zijn voldoende,” vond mijn ex ineens. Na een half jaar pendelen kwam Britt nu volledig bij mij wonen. Dat was even wennen. Ik was streng voor haar, dat geef ik toe. Ik vind dat je een tiener van dertien best huisregels mag opleggen. Lege colablikjes horen niet onder de kapstok, sportkleding gaat in de wasmand. We botsten veel. In die tijd merkte ik ook dat Britt veranderde van meisje naar tiener. Met alle informatie hapklaar vindbaar op internet, sloot ze mij steeds verder buiten. Ik werd haar pispaaltje. Iemand waartegen ze kon klagen op moeilijke momenten. Mama wachtte toch wel met thee en koekjes. Tenzij ze betere opties had, dan veranderden haar plannen pijlsnel en stoof ze naar haar kamer of vriendinnen. Ik voelde haar wegglippen. Maar wat kon ik doen? Jezelf losmaken hoort bij de tienerjaren. Het zou allemaal wel goedkomen, dacht ik. Dat was bij mij vroeger ook het geval geweest.

Vernielingen

Ondernam Britts vader de eerste maanden nog leuke dingen met haar, uiteindelijk ging hij volledig op in zijn nieuwe leven. Zo vroeg hij Britt in de maand dat we hoorden dat haar hond niet lang meer zou leven of ze het erg vond dat er een nieuwe kwam. Britt had Rufus op haar vijfde verjaardag gekregen. Stapelgek was ze op dat beest. “Wacht even tot alles achter de rug is,” vroeg ze. Maar nog voordat Rufus het gevreesde spuitje kreeg, liep er bij haar vader al een puppy rond. Britt was er kapot van. “Papa houdt nooit rekening met me,” zei ze. Ik had met haar te doen. Toen haar vader zonder aankondiging diezelfde maand ging samenwonen en Britts logeerkamer een knutselkamer werd, nam ik Britt een weekend mee naar Terschelling. Ik vind het belangrijk dat een kind kind kan zijn. Dat ze lekker kunnen dollen, hun verhaal kwijt kunnen. En vooral dat ze zich welkom voelen. Britt moet weten dat haar ouders er altijd voor haar zijn. Maar in plaats daarvan vertelde haar vader die zomer dat Britt niet mee kon op vakantie met hem en zijn nieuwe partner. Ze zouden daarna samen een weekend naar de Ardennen gaan, iets wat nu nog moet gebeuren. Het was een klap voor Britt, die zich altijd erg verheugde op die vakanties. Ik kan mezelf geen dure reizen veroorloven. Met haar vader ging ze naar Cyprus of Mexico.

Thuis ging het alleen maar slechter. Uit machteloosheid luisterde Britt niet meer. Ze werd grof in de mond. Gooide dingen stuk. Wanneer ik Britt iets verbood, deed ze het toch. Het toppunt was het telefoontje van de buurtsupermarkt. Britt had een glossy tijdschrift gestolen. Ik heb gepraat als Brugman om de winkeleigenaar zover te krijgen geen aangifte te doen. Haar vader kon ik niet bereiken. Overwerken, zei hij later. Wel dicteerde hij de sanctie: het geplande uitje naar Amsterdam en Madame Tussauds ging niet door. Britt moest thuis maar een dagje nadenken over haar zonden. Uren huilde ze in de badkamer, sloot zichzelf op. Ik zat voor de deur aan de andere kant en beet mijn nagels eraf. Ik wist gewoonweg niet of ik solidair met mijn man moest zijn en Britt inderdaad moest straffen wegens diefstal, of dat ik haar moest knuffelen en zeggen dat iedereen wel eens een jeugdzonde begaat.
Wat alles nog moeilijker maakt, is dat Britt de stoornis BDD ontwikkelde, ingebeelde lelijkheid. Hierdoor durft ze niet meer naar buiten zonder make-up. Mijn dochter staat rond vier uur op om zichzelf op te maken. Iets wat oneindig duurt met alle laagjes foundation en crème. Mijn bloedmooie kind is er heilig van overtuigd dat haar gezicht spuuglelijk is zonder make-up. Dat iedereen elke porie, elk acnéspoortje ziet, en ze daarom afgewezen of nagekeken zal worden. Haar vader wil er niet aan dat Britts BDD komt door psychische problemen, misschien zelfs een stukje verwaarlozing. Hij wil dat ze naar de dokter gaat voor een zalfje tegen acné. Ze mag van hem ook naar de schoonheidsspecialiste of een kostbare fotoshoot als model. Maar volgens mij zit het probleem van binnen, in Britts koppie.
Het raakt me zo erg dat ik haar pijn niet kan wegnemen, haar probleem niet kan oplossen, dat ik alles besproken heb met mijn psychiater. Die raadde aan om een keer met mijn ex te komen. Hij kwam inderdaad, maar niet alleen. Samen met mijn opvolgster zat hij in de wachtkamer. Ze moest en zou mee naar binnen om over mijn kind te praten. Dat vond ik veel te persoonlijk, ook voor Britts privacy. Ik heb geweigerd.

Vernielde jurk

Door haar BDD komt Britt steeds minder buiten. Alles is geregisseerd. Spontaan ergens naartoe is amper mogelijk. Bij onaangekondigde visite duikt ze weg in haar kamer. Niet naar buiten gaan, levert weer andere problemen op. Haar vriendinnen spreekt ze hoofdzakelijk via Whatssapp, Facebook en Instagram. Uren is ze zoet met haar mobiel. Daar hebben wij dan weer ruzie over. Mee naar buiten wil ze niet zonder urenlange badkamersessies, maar Britt ligt wel avonden op de bank te tikken. Zelfs onder het eten maken we ruzie over haar telefoon. Aan de ene kant wil ik haar corrigeren, opvoeden. Aan de andere kant wil ik haar loslaten. Vijftien is wat dat betreft een lastige leeftijd. Maar wat ik ook doe, het lijkt altijd te wringen. We hebben vrijwel continu ruzie. De keer dat ik de wifi-router afsloot, smeet ze uit drift een glazen snoeppot aan diggelen. Mijn lievelingsjurk is verknipt. Mijn auto bekrast. De keren dat ze me heeft uitgescholden kan ik niet meer tellen. Natuurlijk straf ik haar dan. Hoe boos je ook bent, en dat mag van mij, je kunt nog wel normaal doen. Rustig met elkaar praten bijvoorbeeld. Wanneer ze dan weer begint met geslachtsdelen en vreselijke ziektes, geef ik haar huisarrest. Maar nu ze haar rolluik dus heeft gemolesteerd, weet ik even niet meer hoe ik dat moet oplossen. Ik kan slecht de huissloten veranderen. Britt kan zo woedend worden dat ze in dat geval misschien een ruit intikt. Hoe ik me voel, maakt haar niet uit.

Onvoorwaardelijk

Soms huil ik alleen in bed. Dan denk ik aan hoe ze was, en hoe ze hopelijk later weer zal zijn: lief, sociaal. Maar nu moet ik dealen met vreselijke wisselingen. Daar heb ik het moeilijk mee. Het geeft me valse hoop. De ene avond wacht ik op haar met pizza en een leuke film en kruipt ze bij me op schoot. Dan moet ik haar haren vlechten of we maken gekke foto’s van onszelf met konijnenoren. Ik ben de liefste mama, die er altijd voor haar is. De andere keer haalt ze haar neus op voor me en haalt in haar uppie friet van haar zakgeld om languit te zappen en appen. Soms helpt ze me met tafel dekken of kookt ze voor me. Om de dag erna te zeggen dat ik een zielig klotewijf met een lullig debielenbaantje ben. Die schommelingen, dat onzekere, het maakt me gek. Ik loop op eieren, pieker me suf. Vriendinnen herkennen Britts gedrag niet. “Mijn dochter geeft ook weleens een grote mond,” zeggen ze dan. Ook vroeg ik advies aan haar mentor op school en schoolmaatschappelijk werk, maar meer dan een preek geven waarbij Britt ongeïnteresseerd en gapend in haar stoel hing en therapie aanraden konden ze niet. En therapie wil Britt voor geen goud. “Ik ben niet koekoek, zoals jij.” Eerlijk gezegd denk ik dat Britt het liefst tijd wil met haar vader. Het gevoel dat ze hem kan bellen met prietpraat. Zo vroeg ze of we haar verjaardag met ons drietjes wilden vieren. Een cadeau hoefde ze niet, alleen samen pannenkoeken eten in ons oude restaurantje. Is dat onredelijk? Haar vader vindt van wel, wil dat we niet blijven hangen in het verleden. “Je verjaardag vieren wij wel een andere keer. Je bent nu een grote meid.” De keren dat het Britt wel lukt om met hem te praten, schuift hij alles af. Verdriet hoort bij het volwassen worden, vind hij. Ze moet sterker worden. En hij werkt toch juist heel hard voor haar en de alimentatie? Drogredenen, vind ik. Maar daar heeft Britt niets aan. Die komt thuis en is murw gepraat, wat zich weer uit in huilen, driftbuien of dwars zijn.
Gelukkig gaat ze wel naar school, maar door het vroege opstaan en het lange appen ’s nachts merk ik een slaaptekort. Soms, in een moment van twijfel, kruipt ze op schoot en huilt ze. Wanneer ik dan voorstel om haar vader te bellen en te praten, schudt ze haar hoofd. “Je weet toch hoe papa is,” zegt ze dan. Alsof ze het al heeft opgegeven. Mijn hart breekt daarvan. Ik zal mijn dochter nooit opgeven. Ik wil haar gelukkig zien. Daarom probeerde ik op zowel mijn laptop, computer, én telefoon kaartjes te krijgen voor het concert van Shawn Mendes. Als het dan lukt, hangt ze huilend om mijn nek. Om daarna van haar vader, die ze direct blij opbelde, te horen dat ze er niet heen mag zonder volwassene. Ook niet als ik haar voor de deur afzet en ophaal. En Britt wil juist zonder haar ouders. Al haar vriendinnen hebben kaartjes, maar Britt mag niet mee van haar vader. Dan is er weer grote ruzie, waarbij haar vader standvastig blijft en tegelijkertijd zijn snor drukt. Ik zit dan met een dochter in tranen die alles bij elkaar gilt en jankt uit verongelijktheid, en vervolgens dreigt met weglopen naar Spanje.
Intussen brand ik op. Energie om te sporten heb ik niet meer. Daten durf ik niet. Ik wil Britt nu niet confronteren met wéér een nieuw iemand in haar leven en de bijbehorende onrust. Britt is met net vijftien nog te jong om alleen thuis te laten in de avonden en weekenden. Maar wanneer ik dan thuis blijf, is de sfeer ook vreselijk. Wanneer ik te vaak vriendinnen thuis uitnodig, heb ik het gevoel dat ik Britt naar haar kamer jaag. Continu houd ik rekening met Britt, zodat ze nog het gevoel heeft dat iemand in haar leven dat doet. Ik steun haar onvoorwaardelijk, help haar met alle vragen, geef haar aandacht met tijd en kleine cadeautjes.
Wist ik maar wat te doen. Maar het enige dat ik echt duizend procent zeker weet is dat ik zielsveel van mijn dochter houd. Ik zal alles, maar dan ook alles, aangrijpen om haar door deze onrustige en lastige periode te slepen. Al moet ik er nog een dozijn therapeuten voor bezoeken, nog -tig lastige gesprekken voeren: Britt zal weten dat ze de moeite waard is.”

*Wegens privacyredenen zijn de namen in dit interview veranderd.

©EvelineKarman

Mijn gekozen waardering € -