Artikelen

Niemand weet dat ik nóg een zoon heb…

Sarah (39) is gelukkig getrouwd en heeft een tienerzoon en -dochter. Niemand weet dat zij nóg een zoon heeft.
‘Daar stond ik in mijn uppie: vijftien jaar en zwanger…’

“Ik was veertien toen ik verliefd werd op mijn volleybalcoach. In de sporthal flirtten we al een tijdje en ineens sprong de vonk over.
Natuurlijk wist ik dat Remco bijna veertig en getrouwd was en dat het eigenlijk niet kon wat we deden, maar we waren stapelverliefd en niet te stoppen. Als we oogcontact maakten, deed de rest van de wereld er niet meer toe. Ik keek naar hem op, hij vond mij vrijgevochten en aandoenlijk. We zoenden achter de tribunes en spraken later ook buiten het sporten af. Zo vaak we konden waren we samen. Hij haalde me op voor trainingen en wedstrijden en we voerden hele gesprekken in de auto en soms ook in een snackbar of restaurant in de woonplaats van de tegenpartij nadat we ‘uit’ speelden. Ook na schooltijd zagen we elkaar. We gaven elkaar cadeautjes en stuurden lieve berichtjes. Ik bloeide zo op dat mijn prestaties in de sportzaal met sprongen vooruit gingen. Ik wilde dat Remco trots op mij was.

Buikje
We gingen al ruim een jaar in het grootste geheim met elkaar om, toen ik merkte dat ik sneller moe werd. Ook voelden mijn borsten pijnlijk en gespannen. Ik hield mijn mond stijf dicht, maar Remco zag een keer tijdens het sporten dat mijn buik opbolde. Hij schrok zich kapot. De dag erna gaf hij me een zwangerschapstest. In mijn jeugdige laksheid had ik nooit gerealiseerd dat af en toe de pil vergeten risico’s met zich meebrengt. Nu staarden we in Remco’s auto volkomen verdoofd naar de streepjes. Wat nu, bleef ik maar denken. Ook Remco had geen idee wat hij met de situatie aan moest, hij had al twee dochters van 9 en 11. Bovendien wisten we allebei dat als dit uit zou komen, Remco zijn baan en vrouw zou verliezen en dat we elkaar nooit meer konden zien. Voor het eerst zag ik hem huilen. We waren allebei doodsbang. Abortus wilde ik absoluut niet, dat voelde alsof ik een moord zou plegen. Maar wat ik dan wel wilde, wist ik absoluut niet. Pas na twee weken pure paniek kreeg ik weer ruimte in mijn hoofd en besloot ik om het kindje af te staan voor adoptie. Remco steunde me in mijn beslissing, maar hoe alles in de praktijk geregeld moest worden wisten we allebei niet.

Zomerkamp
Mijn redding kwam met een aankondiging voor een zomerkamp voor high potentials in Zwitserland. Met het verhaal over mijn vorderingen van het afgelopen jaar ging Remco naar mijn ouders en zei dat hij perspectief zag in een sportcarrière. Mijn ouders straalden van trots.
Nog een paar weken langer verborg ik mijn zwangerschap. Ik droeg wijde kleren en douchte niet meer in de sporthal.
In Zwitserland kon ik op lichamelijk niveau niet meekomen met de rest. Ik holde maar wat achter de bal aan. Er werd druk gesmiespeld over mijn zwangerschap, maar ik ontkende glashard. Toen het kamp was afgelopen, vertelde Remco mijn ouders dat ik geselecteerd was voor een vervolgtraject. Daarvoor moest ik een paar maanden in een internaat logeren. Ze geloofden hem meteen. Wat waren ze trots op me, en wat voelde ik me een huichelaar. Hele verhalen verzon ik aan de telefoon. Ik vertelde over mijn vooruitgang en dat het klikte met de andere meisjes. Mijn ouders dachten dat ik zo vreselijk veel trainde dat ik amper tijd had voor een uitje. Ze vonden het zonde om voor een kort bezoekje naar Zwitserland te reizen.
Remco’s vrouw had ondertussen niets in de gaten. Door de week was hij altijd bij mij en af en toe ging hij een weekend naar huis. Daar wist hij te doen alsof er niets aan de hand was. Vijf weken voor de bevalling bracht Remco me naar een privékliniek die hij voor mij had geregeld en betaalde. De kamers waren wit en steriel en ik sprak de taal amper. Ik jankte er hele emmers vol. Hoewel iedereen erg aardig voor me was, bleef ik het gevoel houden dat ik iets fouts had gedaan. Ik dacht dat mensen me dom vonden door zwanger te worden in dit tijdperk vol anticonceptie en voorlichting. Daarom nam ik me voor om het kindje zo snel mogelijk te vergeten als het eenmaal geboren was, en lukte het me om me niet teveel aan de baby in mijn buik te hechten. Ik probeerde mijn gevoel weg te drukken. Ik zag ook wel in dat alles compleet anders zou worden als ik het kindje hield. Stiekem wilde ik gewoon mijn oude leven en de vrijblijvendheid terug.
De bevalling zelf was een crime. Toen ik mijn eerste wee kreeg, was Remco bij me. Hij knuffelde me en noemde me dapper. Daarna ging alles moeizaam. De gewenste ontsluiting liet lang op zich wachten en ik wilde alleen maar af van het kindje dat de oorzaak van alle ellende was. Ik was boos en had pijn, nam het Remco kwalijk dat hij de bevalling niet kon overnemen. “Jij hebt dit erin gestopt,” schreeuwde ik naar hem.
Het was in Zwitserland dat Thomas geboren werd. Ik mocht hem zelf een naam geven en koos voor Thomas: de tweede naam van Remco. Ook was er afgesproken dat hij bij Nederlandse adoptieouders terecht zou komen. Als een mantra herhaalde ik dat het zo beter was, maar toen ik Thomas na zijn geboorte in mijn armen hield, werd het me toch te kwaad. Jij bent ons kindje, bleef ik maar denken. Wij hebben jou samen gemaakt. Toen hij met zijn armpjes spartelde, wilde elke vezel in mijn lijf dat hummeltje tegen me aandrukken en wiegen. Huilend nam ik afscheid. Het liefst wilde ik Thomas een paar dagen bij me houden en naar hem kijken zodat ik zijn gezicht nooit zou vergeten, maar tegelijkertijd wist ik dat ik hem daarna nooit meer kon afgeven.
Zodra ik ontslagen werd uit de kliniek, vertrokken Remco en ik  samen naar een pension in Duitsland. Ik wilde geen dag langer dan nodig in Zwitserland blijven. De eerste dagen had ik verschrikkelijke huilbuien en wilde niet eens de kamer uit. Ik kleedde me niet aan en wiegde mezelf onder de dekens. Remco praatte dan uren op me in dat we het juiste hadden gedaan. En diep in mijn hart wist ik dat hij daarin gelijk had. Door dat te beseffen werd ik rustiger. Het was niet anders, en ik had het maar te accepteren.

Kinderjas
Eenmaal thuis vertelde ik iedereen dat het met volleybal in Zwitserland niet geworden was wat ik had gehoopt. Niemand twijfelde aan mijn verhaal.
Ik maakte mijn school af en ging op kamers. Langzamerhand sijpelde het besef binnen wat ik had gedaan. Ook al wist ik dat ik er goed over had nagedacht, toch miste ik Thomas. In eerste instantie was ik van plan hem te vergeten en te doen of er niets was gebeurd, maar in de loop der jaren bleek dat toch niet te lukken. Vaak vroeg ik me af of mijn zoon gelukkig zou zijn en hoe hij eruit zou zien. En kon hij al zitten? Als ik in de stad een schattig kinderjasje zag, fantaseerde ik hoe dat bij Thomas zou staan. Ik vroeg me af hoe hij lachte. Remco vond het verschrikkelijk dat ik dit allemaal doormaakte. We groeiden steeds meer uit elkaar. Het leeftijdsverschil was te groot, Remco’s gezin te aanwezig. Naarmate ik ouder werd, begreep ik dat Remco bij zijn vrouw zou blijven en dat wij samen geen toekomst hadden. Een dag voor mijn negentiende verjaardag maakte ik het uit. Remco snapte het.
Ik genoot van mijn studententijd, vond na mijn stages werk als assistent accountant, had hier en daar een vriendje en was gelukkig voor zover dat kon. Natuurlijk dacht ik veel aan Thomas, maar ik verdrukte het vaak. Ik vertelde niemand iets, zelfs mijn beste vriendin niet. Thomas had nu een ander leven en ik moest proberen iets van het mijne te maken. Rond zijn verjaardag was ik elk jaar opnieuw een paar dagen huilerig. Dan vroeg ik me af of zijn adoptieouders hem vaak knuffelden en of hij bijvoorbeeld al kon fietsen. Ik visualiseerde het aantal kaarsjes op zijn taart. En als ik langs een brievenbus liep, werd ik verdrietig dat ik hem geen verjaardagskaart had kunnen sturen.

Niet meer stiekem
En toen ontmoette ik Martin. Vrijwel meteen vertelde hij me over zijn kinderwens. Ik vond onze relatie nog te pril om het daarover te hebben, laat staan om mijn grote geheim te delen. Dat wilde ik later doen, als ik zeker wist dat Martin een blijvertje was. Binnen een jaar waren we getrouwd. Maar hoe langer we samen waren, hoe moeilijker het werd om mijn geheim op te biechten. Toen Martin me een keer zei dat hij op me was gevallen vanwege mijn puurheid en omdat hij in mij “een soort prinses Diana” had gezien, durfde ik niet meer. Zelfs toen ik zwanger raakte van de tweeling, hield ik mijn mond.
Die hele zwangerschap dook Thomas weer op in mijn gedachten. Ik mocht de eerste dagen nadat ik opnieuw streepjes op de zwangerschapstest zag niet blij zijn van mezelf. Ik voelde me bedrukt. Pas toen ik Martin´s uitzinnige blijdschap zag, kon ik genieten. Deze kindjes waren wél welkom. Ik genoot van mijn dikke buik. Toch voelde het als verraad als ik vertelde dat het mijn eerste zwangerschap was. Alles voelde anders: dit keer hoefde niets stiekem. Ik mocht genieten en iedereen jubelde mee. Trots kocht ik babypakjes.
Op mijn vijfentwintigste mocht ik eindelijk hardop zeggen dat ik moeder was. Soms gaf ik huilend borstvoeding omdat ik me vreselijk schuldig voelde dat ik Thomas tekort had gedaan. Vaak lette ik op straat of televisie op schoolkinderen, om te kijken of er iemand tussen zat die mijn zoon zou kunnen zijn. Ik hoefde in een groepje jongens maar bij iemand de kin van Remco te herkennen, en ik liep achter dat groepje aan. Alles in de hoop dat die jongen zou worden aangesproken als Thomas. Dat gebeurde natuurlijk nooit. Als we met Sinterklaas cadeautjes uitpakten zag ik Thomas voor me, een jongen van nu dertien, zorgzaam voor zijn kleine broer en zus. Ik fantaseerde hele verhalen. Het adoptiebureau had me bij de overdracht verteld dat Thomas als hij groter was mijn gegevens zou krijgen, maar dat dit niet betekende dat hij contact zou opnemen. Soms lag ik apathisch op de bank en hoopte dat hij me zou zoeken, andere keren hoopte ik juist dat hij dat niet zou doen en mijn leven niet verstoord zou worden.

Ik was op mijn werk toen ik bericht kreeg van Fiom dat Thomas 18 was geworden en had gevraagd naar zijn afstandsdossier. Het idee dat hij zo dichtbij kwam dat ik nu zou weten of hij gelukkig was en hoe hij eruit zag, verlamde me bijna. En wat als het niet zou klikken tussen ons? Moest ik het thuis vertellen? En ook al had ik geen contact meer met Remco, moest ik hem hierover informeren? Zou mijn gezin niet ontwricht zijn als ik zou vertellen dat ik nog een kind had? Compleet ontredderd zat ik achter mijn bureau en bleef maar heen en weer lopen naar de snackautomaat voor nog meer chocolade. Toch gaf ik mijn mailadres, en na een paar weken mailde Thomas. We spraken af in Amsterdam, waar hij woonde en ik werkte. Hij koos een lunchroom, zodat er andere mensen om ons heen zouden zijn. Dat informele leek hem gemakkelijker. Ik was er bijna een uur te vroeg en morste koffie over mijn kleren toen ik hem zag binnenkomen. Ik herkende hem direct: een kopie van Remco met mijn ogen. En zo groot! Ik dacht alleen maar: wat ben jij een leuk mens geworden! De eerste paar minuten kon ik hem alleen maar aankijken. Schaapachtig glimlachte ik naar hem. Ik bleef zijn naam maar herhalen en in zijn hand knijpen, voelde allemaal kriebels in mijn buik. Thomas was ook onwennig met de situatie. Die eerste minuten was ik vooral bang dat hij zou weglopen, zou zeggen dat hij het bij nader inzien toch niet zag zitten. Maar hij vertelde al snel over de vragen over zijn achtergrond waar hij mee rondliep. Ik wilde hem daarbij helpen. Wel was hij vastbesloten dat hij geen banden wilde met mijn gezin. Hij had daar totaal geen behoefte aan. Hij was gelukkig met zijn adoptieouders en naast het vinden van antwoorden, was hij nergens naar op zoek. Ik begreep het en eerlijk gezegd voelde dat tijdens die eerste afspraak ook als een opluchting. In gedachten had ik al vaak het gesprek met Martin gevoerd waarin ik hem opbiechtte dat ik nóg een kind had, en ik was enorm bang voor zijn reactie. Niet dat Thomas niet welkom zou zijn, maar omdat ik hem al die jaren had verzwegen. Ik schaamde me. Wat was ik nou voor partner die thuis schijnheilig met twee kindjes mooi weer speelde, en gewoon zo’n prachtig kind verzwegen had? Puur struisvogelgedrag. Bovendien, als Martin mij zou vertellen dat hij nog een kind heeft, zou ik woedend en teleurgesteld zijn. Want wat voor relatie heb je dan? Nu had ik precies hetzelfde gedaan. Ik vond mezelf een slappeling, ook al wist ik diep in mezelf natuurlijk prima waarom ik die keuze had gemaakt.

Verdoofd
Die eerste keer was ik zo verdoofd dat ik mijn zoon had gezien, dat ik mijn jas in de trein vergat. Thuis vertelde ik dat het een zware dag was geweest en ben uren in bad gaan liggen. Ik moest even alleen zijn en alles verwerken. Pas toen het water ijskoud was, kwam ik weer bij zinnen.
Thomas en ik spraken af dat we elkaar gingen leren kennen en zouden kijken hoe onze relatie zich ontwikkelde. Thuis gaf ik aan dat er een drukke tijd op het werk aan zat te komen waarin ik wat vaker van huis zou zijn.
De afgelopen drieënhalf jaar zagen Thomas en ik elkaar zoveel mogelijk. Ik was eerst bang dat hij me verwijten zou maken, maar dat heeft hij nooit gedaan. Het hielp hem te weten wat mijn situatie en motivatie destijds was geweest. De keer dat hij me vertelde dat hij mijn keuze begreep, was ik enorm opgelucht. Al die tijd was ik bang geweest dat hij me een slappeling had gevonden, of zich misschien jarenlang afgevraagd zou hebben waarom hij de moeite niet waard was geweest om voor te vechten.
Na de eerste moeilijke gesprekken die we telkens in dezelfde lunchroom voerden, voelde het een beetje alsof we verliefd waren. We wilden zoveel mogelijk van elkaar weten in zo kort mogelijke tijd. We gingen samen eten of naar een museum en probeerden elkaar beter te leren kennen door te praten over voorkeuren en gebeurtenissen die ons hadden gevormd. Na een tijdje had ik het gevoel dat ik mijn zoon een beetje kende.
Vaak voelde ik me schuldig naar Martin. Thomas was een stukje van mijn leven geworden, terwijl Martin nog nooit van hem had gehoord. Martin heeft een groot hart, hij zou Thomas uiteindelijk accepteren. Maar het feit dat ik jaren tegen hem gelogen had en nu nóg deed, zou misschien onoverkomelijk zijn. Toch bood ik Thomas nóg een keer aan dat ik schoon schip zou maken. “Als jij mijn gezin wilt leren kennen, dan ga ik alle confrontaties aan,” zei ik. Ik vond hem belangrijk genoeg om het risico te nemen. Weer weigerde hij. Hij vond het voorlopig goed zo. Zijn behoefte was bevredigd, ik was een toffe dame, maar zijn moeder woonde in Amsterdam. Dat was zijn basis.

Notaris
Thomas is nu 22. Als we elkaar zien, zo’n vijf keer per jaar, kletsen we als twee mensen die op hun eigen manier van elkaar houden. We voelen een onlosmakelijke bloedband. Dat is voor Thomas genoeg. Zijn vragen zijn beantwoord, hij weet wie ik ben en dat ik er voor hem ben. Voor hem is dat meer dan hij hoopte. En dat is het voor mij natuurlijk ook. Ik maak deel uit van Thomas´ leven en daar kon ik jarenlang alleen maar van dromen. Ik ben vreselijk blij met ons contact. Soms wil ik het wel van de daken schreeuwen: ik heb nóg een zoon en hij is fantastisch! Maar dat kan niet. Als ik de tijd kon terugdraaien, zou ik het Martin allemaal meteen verteld hebben tijdens onze eerste date. Dan had ik alleen hoeven afwachten of hij me nog zou willen hebben. En had ik elke stap met hem kunnen delen. Nu voel ik me vaak schuldig. Dan zegt hij bijvoorbeeld tegen de jongste: ‘jij bent het liefste jongetje van de wereld’. Als ik Thomas dan net gezien heb, moet ik me inhouden om op die momenten niet zijn naam te noemen.
Wel heb ik een brief geschreven waarin ik alles heb uitgelegd. Mijn notaris bewaart die in zijn kluis. Als ik overlijd, wil ik graag dat Thomas wordt ingelicht. Er staat ook in dat ik hoop dat Martin Thomas na mijn dood accepteert.
Soms voel ik me een monster. Ik heb mijn zoon verloochend en nog steeds laat ik deze situatie maar voortslepen. Ik bedrieg de man van wie ik hou en die mij denkt volkomen te kennen en te kunnen vertrouwen. Ik mis Thomas ook steeds vaker. Laatst vierden we bijvoorbeeld ons twaalfenhalfjarig huwelijksfeest met de hele familie in een zaaltje. Tussen de speeches door keek ik telkens of Thomas er toch niet stiekem was, als een soort verrassing. Terwijl hij niet eens wist waar we waren en niet toe is aan contact met mijn gezin.
Achttien jaar lang heb ik kunnen doen alsof het allemaal niet waar was. Als ik de nachtmerries en plotselinge flashbacks niet meereken, geloofde ik zelfs soms dat het nooit gebeurd was. Nu alles dichterbij is gekomen, leg ik het lafjes bij Thomas neer. Daar ben ik absoluut niet trots op. Als Thomas er ooit klaar voor is, zal ik sterk voor hem zijn en het aan Martin vertellen. Misschien durf ik dan ook mezelf weer recht in de spiegel aan te kijken.”

©EvelineKarman

Mijn gekozen waardering € -