Blendle

Mariken (45): ik heb zo’n spijt van mijn emigratie

Het leek Mariken en haar vriend wel wat: Ik Vertrek, maar dan voor zichzelf. Mariken (45) liet zich door haar vriend Niek* (45) overhalen tot een emigratie naar Portugal. Het romantische idee van een B&B bleek een tegenvallende zoektocht naar een nieuw leven en uiteindelijk ook naar elkaar.

 

Dromen over Portugal
Een dag na mijn veertigste verjaardag begon mijn vriend Niek erover.
‘Ben jij nog gelukkig met dit leven?’ In eerste instantie begreep ik hem niet. Maar hij legde uit dat hij toen hij vijf maanden eerder zelf veertig was geworden, hij was gaan nadenken over de toekomst. Niek vond Nederland agressief worden. Mensen die doorreden na ongelukken. Tieners met wapens. Het paste niet bij hoe hij zijn toekomst zag. Hij wilde vriendelijkheid. Vrolijke mensen.
Ik rolde in bed naar hem toe, nog daas van de slaap, en vroeg hem wat hij bedoelde. Als een konijn uit een hoge hoed toverde Niek foto’s tevoorschijn van finca’s in Portugal: kleine boerderijtjes. Ook was er een groter huis mét zwembad en vijf tweepersoonskamers en beneden nog een grotere slaapkamer. Ik staarde stomverbaasd naar de plaatjes. Niek en ik waren negen jaar samen. Het laatste jaar had hij het weleens gehad over verhuizen naar een zonnig land. Dat zijn plannen zo serieus waren geworden, had ik totaal gemist.
Hoe langer ik erover nadacht, hoe enthousiaster ik werd. Mijn verjaardagsfeestje was leuk geweest, maar de dag erna voelde ik me brak en oud. Tijd vloog voorbij en als we nog lang wachtten met veranderingen, waren we misschien niet meer fit genoeg. Veel losse gedachten kwamen samen. Wat zou het fijn zijn om méér met mijn lijf en minder met mijn computer bezig te zijn. Ik kon kamers inrichten. Voor gasten koken. Zomerjurkjes dragen. Misschien wat kippen zodat we zelf eieren hadden?
Het droomhuis met de vijf kamers bleek te duur, maar de andere vraagprijzen waren haalbaar met ons spaargeld. Ik zag steeds meer mogelijkheden. Misschien yogalessen bij de opkomende zon in mijn eigen tuin? Geen files meer of stomvervelende vergaderingen waarbij iedereen zijn gapen onderdrukte. De hele dag samen met Niek. Lome middagen met seks en wapperende vitrage.
Twee keer vlogen we naar Portugal maar allebei de keren bleken de uitgezochte huizen te grote klusprojecten. Toch werden we steeds blijer van het idee een nieuwe start te maken. Acht maanden na mijn verjaardag zegden we ons huurhuis op, pakten alles wat we nog bezaten in een goedkope tweedehands aanhanger en vertrokken.
Natuurlijk was dat schrikken voor mijn ouders en Nieks vader, maar ze begrepen ons en stonden achter ons. Mijn broer vond het geweldig. Mijn beste vriendinnen beloofden vaak te komen. Het voelde goed. We verdwenen toch niet van de wereldbol?
We huurden een appartementje en zochten van daaruit verder. Toen we hoorden dat ons droomhuis in prijs was gezakt, geloofden we dat het zo moést zijn. Het kostte ons al ons spaargeld plus een kleine lening bij Nieks vader, maar het lukte ons het huis te kopen. Wat waren we gelukkig!
Die eerste weken wilden we elke steen ‘ontdekken’. We richtten de kamers in en kochten een afrastering, want ineens hadden we bijna één hectare land. Heel lang wachtten we op ‘Ik-Vertrek-perikelen’: rotte muren, een lekkend dak en andere calamiteiten, maar alles viel mee. Twee gastenkamers hadden ooit lekkage gehad en moesten opnieuw geschilderd worden. De zwembadpomp was stuk en de liner vergeeld, en de doucheboiler had te lang stilgestaan en was daardoor afgeschreven. Met minder dan tienduizend euro, ons laatste geld, hadden we alles up-and-running. Na het klussen zwommen we dagelijks in ons eigen zwembad. Ons leven voelde als een roes. Hadden we dit écht gedaan? Wat waren we trots. Wij waren een superteam.

 

Diep in de schulden
En toen gingen we open. We hadden elke boeking nodig want we zaten zonder geld en ook nog eens met een schuld. Maar het aantal reserveringen viel tegen. Veel mensen hadden hun vakantie al geregeld. De gasten die kwamen, waren op doorreis en bleven niet langer dan één nacht. Als we de commissie, ontbijtkosten en de belasting van onze fee haalden, hielden we zo’n 40 euro per kamer per nacht over en daarvoor moesten we 24/7 bereikbaar zijn en ook alle was doen en schoonmaken. Het zwembad was een goede lokker, maar veel mensen waren teleurgesteld in de locatie. Wij dachten dat de rust als een magneet zou werken; de uitgestrektheid, het gevoel van één zijn met de ‘desert’. De meeste gasten vonden dat heus aantrekkelijk, maar iedereen die langer bleef dan één nacht zocht meer vertier. De stad met zijn terrasjes was dan wel erg ver rijden en niet iedereen wilde elke avond met ons eten.
Dat eten was ook een dingetje. Soms gaven mensen pas laat door of ze wilden mee-eten, soms pas na de incheck als ze zagen dat een restaurant minstens twintig minuten heen en twintig minuten terug was. Dan scheurde ik naar de supermarkt en stond de rest van de middag in de keuken te zweten. Ik probeerde te koken naar ieders zin, maar dat bleek moeilijker dan ik dacht. De een wilde geen kaas. De ander geen vlees. Weer een ander at ‘glutenmijdend’ of bliefde geen ‘ei-producten’. Kookte ik een curry, dan kreeg ik commentaar dat het niet ‘local’ was. Kookte ik Portugees, dan was het ‘niet toegankelijk’. Er werden amper drankjes besteld bij het eten, iedereen dronk water uit de karaffen die ik klaarzette en gasten sleepten uit de supermarkt flessen limonade mee die ze in hun kamer opdronken.
Soms kookte ik een uur of drie, waste af, en moest dan de hele avond ‘opzitten en pootjes geven’, want met niet elke klant heb je een klik. Of we zaten een hele avond met één ander stel omdat er maar één kamer verhuurd was. Na het ontbijt de volgende ochtend kwam elke dag de nieuwe verrassing: hoe zag de kamer eruit. Meestal was die schoon, maar sommige gasten waren echt varkens. Dan maakten ze hun eigen lunch op hun kamer en sneden brood op een antiek kastje, waardoor er diepe krassen inzaten. Mensen die de wc niet doortrokken. Een kunststof douchebak die -echt waar- doormidden was gebroken. De was bleek ook zoiets. Handdoeken vol menstruatiebloed. Lakens vol glijmiddel. Stellen waarbij ik na één nacht zes handdoeken en twee badjassen op de grond vond. Ik voelde me net het wasvrouwtje van het dorp. Ik was vaak doodop. Als ik een leuk stel verwelkomde, dacht ik bij het handenschudden al vaak: en wat voor streek gaan jullie leveren?
Die uitputting en frustratie had effect op mijn relatie. Dan gooide ik tijdens het koken met servies of ik liet een gevallen pak suiker liggen tot Niek op het geschreeuw afkwam en de stofzuiger pakte. Want Niek was telkens het haasje. Maar ook Niek was helemaal niet zo ontspannen als ik had gehoopt. Vaak was hij bezig met frustrerende reparatiewerkzaamheden en ook de boekingen namen veel tijd in beslag. Gasten wilden vooraf weten of er een vriesvakje in de koelkast op hun kamer zat. Welke temperatuur het zwembadwater had. Of er biologische wijn werd geschonken. Of het balkon genoeg privacy bood. Of er pollen in de lucht zaten. Of ze hun vier honden mochten meenemen. Alle vrolijkheid waarover wij vooraf hadden gefantaseerd, de lange tafel met het geblokte kleed en lekkere tapas, bleek een heel gedoe met kritische en vooral krenterige gasten met te zelden een leuke uitschieter.

 

Slapeloze nachten
Ik was totaal gespannen. Prikkelbaar. In de zomer was het regelmatig boven de veertig graden en dan bleven de klanten weg omdat het te warm was voor een vakantie. Of ze kwamen wel en bleven hele dagen op hun kamer. Maar Niek moest wel elke dag het zwembad schoonmaken, de ph-waardes controleren, het dek eraf rollen, de bladeren wegvegen en de tegels nakijken op gekko-poep of slangen. Soms stond ik in de late uurtjes nog te strijken omdat het dan iets koeler werd. Ik was moe. We leefden ook voor de recensies. Na elke uitcheck zaten we in de rats. Zouden ze een recensie achterlaten? En was die goed? Soms hadden we ‘citroenen’, zo noemden we gasten die al met een zuur gezicht arriveerden omdat alles blijkbaar tegenviel of omdat ze niet tevreden te stellen waren. Maar zelfs als we alles uit de kast trokken met gratis cocktails en ons eten figuurlijk op gouden borden serveerden, bleven ze kribbig. De stress van recensies, toch het brood op de plank want nieuwe gasten kijken daar wel degelijk naar, vrat aan ons. Ik raakte steeds meer gefocust op beoordelingen. Niek op nieuwe boekingen, want nieuwe gasten betekende nieuwe inkomsten en ons spaargeld was verdampt.
We werden steeds kattiger naar elkaar. En, misschien het allerergste, we sliepen al maanden slecht. Want de uitgestrekte vlaktes hadden naast hun afgelegenheid die blijkbaar prima was voor één nacht maar die gasten niet deed terugkomen, nog een heel ander probleem: zwerfhonden. Gek werden we van het geblaf dat soms nachtenlang doorging. Er hoefde maar één auto op een bergpad te rijden, en het galmde urenlang. Ik denk achteraf dat ik dat nog het ergst vond. Begon er één hond, dan werden het er zo tien die achter elkaar aanholden. Dan ging het soms wel twee uur lang door, tot er weer een schaap blaatte of en motorfiets knetterde. Ik kan nog steeds niet tegen het geluid van blaffende honden.

 

Niek en ik waren op. Er kwam te weinig geld binnen. We waren telkens boos op elkaar. Wat hij deed, vond ik onnodig. Wat ik deed, vond hij te duur. Mijn vriendinnen die beloofden om te komen, haakten allemaal af. Ineens hadden ze een tekort aan vakantiedagen, gedoe met hun echtgenoot als ze wilden boeken, of ze waren geschokt dat wij hen 50% rekenden van de kamerprijs omdat we hun kamer uit de verhuur moesten halen. Uiteindelijk is er helemaal niemand geweest en wat is me dát gruwelijk tegengevallen. Zelf ben ik heel anders. Ik was zeker gegaan. Eerst om mee te klussen, daarna om te logeren. Misschien heb ik makkelijk praten, ik ben bewust kinderloos en heb altijd mijn eigen geld verdiend en mijn eigen beslissingen gemaakt. Alleen Nieks vader kwam twee keer een week in de twee jaar dat we er zaten. Mijn eigen ouders kwamen ‘heus later’ nog eens.

 

Flinke ruzies
Intussen laaiden de ruzies tussen Niek en mij steeds hoger op. Vooraf had Niek beloofd dat als één van de twee niet meer wilde, dat de ander dan zijn conclusies trok. Maar toen ik aangaf dat we ons verlies moesten nemen en in Nederland weer verder zouden bouwen, vond hij dat te vroeg. We mochten pas conclusies trekken na drie jaar serieus proberen. Eerst een naam en credits opbouwen. Misschien konden we met een Marketingspecialist of een andere expert verbeterpunten achterhalen en een nieuwe markt aanboren?
Zijn reactie voelde als verraad. Ik voelde me alleen. Hij liet me ook alle gesprekken voeren omdat hij de taal veel moeilijker vond dan ik. Ik vond hem laks en dwingend. Hij vond mij ongeduldig. Steeds vaker sloeg ik met de deuren. Seks hadden we al maanden niet. Ik overlegde niet meer en trok als hij nog sliep in alle vroegte mijn baantjes. Al die jaren had ik Niek blind vertrouwd en nu bleek hij een naar, egocentrisch mannetje dat zijn zin doordreef en ’s avonds op de veranda stiekem rookte. Voor het eerst in al die negen jaar schreeuwde hij naar me. Het zal vast pure onmacht zijn geweest, maar we kwamen er samen niet meer uit. Na weer een vette ruzie pakte ik de auto en ben doelloos gaan rijden. Veel te hard stoof ik over de lege vlaktes. De schoonheid zag ik niet meer. Ik had enkel het gevoel dat ik dood wilde. Na een paar uur parkeerde ik de auto en huilde achter het stuur tot het schemerde. Pas toen ik mijn plas niet meer kon ophouden, reed ik terug. Niek vroeg me niet eens waar ik was geweest en of het goed ging. ‘Ik wil terug’, zei ik. Hij knikte. ‘Dit werkt niet.’ De volgende dag ging het huis in de verkoop.
Al na anderhalve week verkochten we het aan een steenrijke weduwe die het zag als investering. Geen idee wat ze met het pand wil doen. Niek reed met de aanhanger terug naar Nederland. Ik nam het vliegtuig naar mijn ouders. We hebben nog geprobeerd om elkaar terug te vinden, maar we zagen in elkaar enkel nog de ‘niet-leuke-versie’. Ik kón hem fysiek niet eens meer zoenen.

 

Mijn grote geluk is geweest dat ik bij mijn oude baas mocht terugkomen. Ik vond woonruimte, een appartement boven een shoarmazaak, en ook al gaat die in de weekenden pas om drie uur in de nacht dicht: ik slaap weer als een prinses. Mijn vriendinnen hebben voor me afgedaan, ik heb nog zelden contact met ze. Met wat ik geleerd heb en die twee jaar alleen vluchtige contacten met gasten, heb ik voorlopig geen behoefte aan oppervlakkigheid. De zeventienjarige dochter van de shoarmaboer komt vaak bij me langs en ik voel me een beetje haar peetmoeder die haar verwent en naar haar luistert. Dat is veel bevredigender. Niek en ik spreken elkaar enkel nog voor de afwikkeling van alle papieren en financiën. We verkochten ons huis zonder veel verlies, maar wel lossen we nog samen de schuld aan zijn vader af. We hebben allebei geen behoefte meer aan een herkansing en likken onze wonden. De schaamte over onze mislukking en het elkaar niet kunnen terugvinden is groot.
Ik heb nog steeds een hekel aan honden en praatjesmakers. Dan denk ik aan alle recensies die ons beloofd zijn van mensen die nooit meer iets invulden op de boekingssite. Naar Portugal hoef ik ook nooit meer. Ik ben helemaal tevreden met een dagje Bloemendaal.

Het enige wat ik mis is ons zwembad. En op verdrietige dagen als ik heel eerlijk ben, mis ik ook Niek en dan vooral de relatie die we hadden voordat we aan dit avontuur begonnen.

 

* op verzoek zijn Mariken en Niek niet hun echte naam

 

Dit interview is geschreven voor en geplaatst in VROUW GLOSSY (Telegraaf)
De namen zijn om privacyredenen veranderd. De vrouw op de foto is een model.

©EvelineKarman

Mijn gekozen waardering € -