Kim (35) was amper hersteld van haar bevalling toen haar man zei dat een kind niets voor hem was.
“Het was een heel gewone avond. We hadden net gegeten en ik wilde koffie gaan zetten, toen Damien zei dat hij iets moest vertellen. Doodleuk meldde hij dat hij ons, zijn gezin, ging verlaten. Hij zag het vaderschap achteraf toch niet zo zitten. Ik hoorde het verbouwereerd aan, te geschokt om het te geloven. Diezelfde avond vertrok hij naar een vriend. Versuft zat ik uren op de bank.
Ik was zestien toen ik Damien leerde kennen. We werden knalverliefd en twee jaar later woonden we samen. Damien wilde studeren en het leek ons praktisch om de woonlasten te delen. Ook ik wilde graag een studie volgen, maar dat zat er financieel niet in. Mijn beurt zou komen als hij klaar was. In de tussentijd werkte ik om zijn opleiding en onze vaste lasten te betalen, en daarnaast hield ik het huishouden draaiende. Ondertussen genoot Damien van het studentenleven. Hij ging vaak stappen, terwijl ik door mijn werktijden juist vroeg op moest. Ik wilde huiselijkheid, ook weleens gezellig samen op de bank zitten. Damien taalde daar niet naar. Het liep zo hoog op dat we uit elkaar gingen, maar al snel stond hij weer voor de deur. Hij was er klaar voor, zei hij. Hij wilde niks liever dan burgerlijkheid. Ik viel opnieuw voor hem en onze relatie werd weer als vanouds. Ik was gelukkig, had alle vertrouwen in onze toekomst samen. Het was mijn wens om jong moeder te worden. Toen ik 24 was, was Damien ook klaar voor een kind. Hand in hand gooiden we de pilstrip weg.”
Geluksbom
“Niet lang daarna voelde ik me ontzettend beroerd. Zo erg dat ik in het ziekenhuis werd opgenomen met uitdrogingsverschijnselen. Ik was tien kilo afgevallen. Dat ik zwanger kon zijn, kwam niet bij me op. In het ziekenhuis bleek dat ik dat wel degelijk was: vijf weken! We waren extatisch van geluk. Eenmaal thuis vroeg Damien me ten huwelijk, zodat alles goed geregeld was als de baby kwam. Hondsberoerd maar dolgelukkig stond ik voor het altaar. De zwangerschap was niet fijn. Maandenlang voelde ik me miserabel. Tot drie keer toe belandde ik in het ziekenhuis. Damien voelde zich steeds machtelozer. Hij kon niets voor mij doen en ergens, heel onredelijk, nam ik het hem kwalijk dat ik me zo voelde. Jij hebt dit in mij gestopt, was een gedachte die maar door mijn hoofd bleef gaan.
De bevalling was slopend. Na 48 uur weeën werd Teun met een spoedkeizersnee geboren. Totaal uitgeput kwam ik thuis. De wond moest genezen, mijn weerstand was minimaal en tot overmaat van ramp kreeg ik ontstekingen in mijn borsten. Teun was geen makkelijke baby, hij huilde veel. Achteraf denk ik dat Damien toen de eerste twijfels kreeg. Hij was gewend om veel tijd voor zichzelf te hebben, en had dat ook nodig. Met een vrouw die zich ellendig voelde en een huilbaby in huis, kwam hij amper aan zichzelf toe. Het leek alsof hij zich toen pas ten volle realiseerde dat zijn oude leventje voorbij was. Zijn dagdromen over het gezinsleven hadden altijd bestaan uit als gezin sinterklaas vieren, ons kind leren fietsen of gierend van de pret samen stoeien. Maar Teun deed niks anders dan huilen, en slapen. Dat klopte niet met hoe Damien het voor zich had gezien en ik denk dat hij daar moeite mee had.
Damien bedacht dat het voor mijn genezing en Teuns welzijn niet goed was dat we in een oud huis woonden. Het was winter en de ijsbloemen stonden op de ramen. Damien geloofde dat alles beter zou worden als we eenmaal in een warm, fijn huis woonden. Achteraf besef ik dat geluk niet afhangt van waar je woont. Als het goed zit, kun je ook in een hutje op de hei gelukkig worden. Maar toen ging ik erin mee. Mijn herstel duurde lang en ik wilde me weer goed voelen. Bovendien wilde ik Damien gelukkig zien.
Verhuizen
Een huurwoning was niet beschikbaar, dus besloten we een huis te kopen. Damien was net afgestudeerd en had zijn eerste baan. Ik keek uit naar ons nieuwe leven, ook omdat ik dan eindelijk zelf kon studeren. Het huis dat we kochten kende veel achterstallig onderhoud en we trokken drie maanden uit om te klussen. Dat betekende: even door de zure appel heen bijten, zodat we daarna als gezin konden genieten. Tijdens de verbouwing logeerde Teun veel bij mijn en Damiens ouders, die aan de andere kant van het land wonen. Ik vond het verschrikkelijk mijn baby te moeten missen. Damien leek echter helemaal op te bloeien. Hij leek het geen seconde moeilijk te vinden dat we Teun soms dagenlang niet zagen. Ik verbaasde me erover: hoe kun je nou je kind niet missen? Ik denk dat in die periode de verwijdering die er tussen ons toch al was, nog verder heeft doorgezet. Ik wilde er met hem over praten, maar hij ging gesprekken uit de weg. En als we wel praatten, begreep ik hem niet of wimpelde hij het af op problemen op zijn werk. Ik voelde hem steeds verder van me wegglippen. Ik weet het aan de stress van de verbouwing en hoopte dat alles beter zou worden als het huis was ingericht. Misschien moest Damien gewoon nog een beetje groeien in zijn vaderrol, bedacht ik. Dat hoor je toch wel vaker?
Als gezin trokken we in ons nieuwe huis. We spraken af dat ik thuis zou blijven tot Teun één jaar was. Dat eerste jaar leek ons heel belangrijk. Daarna zou ik weer aan de slag gaan en – eindelijk – een studie beginnen. Ik wilde niet blijven hangen in productiewerk, ik wilde me verder ontwikkelen. Maar eerst stortte ik me als echte huisvrouw op mijn nieuwe taken. Dat was niet altijd leuk. Terwijl Damien zijn oude leven terug had, zat ik thuis met een huilbaby en een hond. Elke dag was hetzelfde. Ik vond het verschrikkelijk saai, snakte naar etentjes met vriendinnen of shoppen met mijn moeder. Zodra Damien thuiskwam, drukte ik Teun in zijn armen. Nu mag jij hem even troosten, dacht ik dan. Ik had het de hele dag al gedaan. Maar Damien dacht daar anders over. Zijn ouders zijn behoorlijk traditioneel en bij het woord ‘thuisblijven’ dacht hij aan heel andere dingen als ik. Ineens eiste hij dat het huis gestofzuigd en gedweild moest zijn én dat ik boodschappen moest hebben gedaan voor hij thuiskwam. Hij zag me helemaal in de rol van een soort ‘moedertje’; iets dat mij totaal niet paste. Hij wees me keihard af, bleef avondenlang weg en werd steeds grilliger. Als het eten niet op tijd op tafel stond, werd hij witheet. Dat dat kwam doordat ik tijdens een wandeling met Teun verdwaald was en dat ik als gevolg daarvan net drie uur door de kou had gelopen, interesseerde hem niet. Dat zijn idee van huisvrouw zijn compleet anders was dan wat ik thuis had geleerd, ging er niet in. Dagenlang was ik bezig met poetsen, wilde het graag goed doen. Ik werd alleen maar ongelukkiger en wilde met hem praten. Damien is echter een binnenvetter. Hij zag zichzelf als kostwinner en voelde zich falen als man in huis door mijn frustraties die ik op hem botvierde. Gesprekken ging hij uit de weg. Ik dacht toen nog dat het misschien aan zijn werk lag, waar hij het niet naar zijn zin had. Ik ging pulken, urenlang doorvragen, en dat irriteerde hem alleen maar meer. Steeds vaker kreeg ik helemaal geen antwoord meer of hij liep weg uit huis. Hij was niet voor rede vatbaar. Ik voelde me enorm buitengesloten. Uit pure frustratie over zijn gedrag gooide ik een keer een pak hagelslag naar Damien. Wóest werd hij. Hij vond mijn uitbarsting belachelijk. Ik moest me gewoon aan mijn afspraken houden, vond hij. En dat betekende dat het eten om half zeven klaar diende te staan, want daarna wilde hij sporten.
Natuurlijk konden we niet verbergen dat er problemen waren. Onze ouders hadden zeker vermoedens. Als zij aan Damien vroegen wat er aan de hand was, zei hij dat hij stress had op zijn werk. Als ik het vroeg, kreeg ik hetzelfde antwoord. Maar hij durfde zijn baan niet op te zeggen, omdat hij zich verantwoordelijk voelde voor het gezinsinkomen. Dat legde grote druk op hem. Steeds vaker vluchtte hij het huis uit. Drie keer per week ging hij sporten met een vriend, waarna ze regelmatig iets gingen drinken. Ik vond het niet leuk hoe het ging, maar ik schikte me. Ondertussen hoopte ik dat dat storm snel zou gaan liggen.”
Afgewezen
“Inmiddels was Teun bijna één. Vooruitlopend op mijn studie had ik al een nieuwe baan voor daarnaast gevonden. Dat moest gevierd worden, en wel met mijn vriendinnen in de stad. Het was mijn eerste avond uit sinds Teuns geboorte en ik genoot met volle teugen. Damien was thuis, bij Teun. Toen ik thuiskwam, kroop ik vrolijk en verlangend tegen hem aan onder de dekens. Ik voelde me eindelijk weer eens op en top vrouw, in plaats van moeder. Maar Damien wees me af. De volgende dag wilde hij met me praten. Natuurlijk was ik me bewust van de problemen in onze relatie, maar wat hij te zeggen had, zag ik niet aankomen. ‘Ik stop ermee’, zei hij. ‘Ik vind er helemaal niets aan, dat papa zijn. Ouderschap is niks voor mij.’
Verbluft keek ik hem aan. Eerst was ik in alle staten, maar al vrij snel kalmeerde ik. Wat overbleef was ongeloof. En het gevoel: hij draait wel weer bij. Het is een bevlieging, dacht ik. Hij heeft een paar weken rust nodig. En dan komt hij wel weer bij zinnen. Maar zo ging het niet. Na twee weken zag ik Damien weer, en toen bleek dat hij al een tijdelijk onderkomen had gevonden. Ik kreeg een jaar om met Teun uit ons huis te vertrekken, daarna wilde hij er zelf gaan wonen. In de vijf minuten die hij nodig had om zijn verhaal te doen, vervloog al mijn hoop. Zijn besluit stond vast. Er ging een knop om in mijn hoofd. Hysterisch smeet ik al zijn spullen op straat en eiste zijn sleutel terug. Damien keek me onbewogen aan. Niet lang daarna deelde hij laconiek mee dat hij voor vijf maanden naar het buitenland vertrok. Hij wilde ‘zichzelf terugvinden’. Als ik in de knoei kwam met de opvang van Teun, wilden zijn ouders me wel helpen. Wat hij niet vertelde, maar wat ik een tijdje daarna hoorde, was dat hij al lang een nieuwe relatie had. Met de huisgenote van zijn sportvriend.”
Hollandse-hits-buurt
“Ik moest dus op zoek naar een nieuw huis en verhuisde uiteindelijk naar een huurwoning in een achterstandswijk. Bewust koos ik voor een plek niet te ver van mijn oude huis, omdat ik voor Teun perse in de buurt van Damien wilde blijven wonen. Zodat Teun, als hij dat later wilde, zijn vader zou kunnen bezoeken. Ondertussen trok Damien met zijn nieuwe vriendin in ons oude huis. Ik was niet meer welkom, mocht geen voet meer over de drempel zetten. Het gebeurde niet zo vaak, maar de keren dát ik Teun bij Damien bracht, moest ik hem op de stoep overdragen. Een drama vond ik dat.
Daar zat ik dan, gescheiden en met een peuter in een Hollandse-hits-buurt. Ik had hoge schulden. Onze hypotheek was hoger dan de taxatiewaarde van het koophuis. Dat kwam doordat we de omvangrijke verbouwing had meegefinancierd en de investering die we hadden gedaan, had zich niet vertaald in een veel hogere vraagprijs. Ook al woonde Damien in het huis, hij wilde de helft van het verlies dat we op papier leden, terug. Ik was daarvoor aansprakelijk, we waren immers in gemeenschap van goederen getrouwd. Na de scheiding en de verhuizing voelde dit als een nieuwe klap. Ik voelde me slecht. Als mensen vroegen hoe het met me ging, antwoordde ik dat Teun het geweldig deed. Over mezelf zei ik maar niks. Ondertussen had ik last van migraine en angstaanvallen. Op een gegeven moment dacht ik zelfs te horen dat er een drumband aan het trommelen was op de vuilnisbakken buiten. Toen ik naar buiten stoof, was de straat leeg. Ik gleed steeds verder af. Ik meldde me zo vaak ziek, dat ik uiteindelijk mijn baan verloor. Ik belandde in een depressie.
Dieper kon ik niet meer zinken. Door mijn ontslag zat ik hele dagen thuis te huilen. Ik kon er niet meer omheen, moest aan mezelf gaan werken. Mijn ontslag bleek mijn redding. Ik ging in therapie. Alle hulp die ik kon krijgen nam ik aan. Damien logeerde in toerbeurten bij beide opa’s en oma’s en kwam in de weekenden naar mij. Ik besteedde die maanden elke vrije minuut aan mijn herstel. Alles probeerde ik, soms zelfs meerdere therapieën tegelijk. Ik was vastberaden terug te vechten. Zodra het lukte wilde ik de studie die ik nooit ben gaan volgen oppakken. Ik volgde cursussen en liep stages. Dat deed ik voor mezelf, maar vooral ook voor Teun. Een van zijn ouders had het al opgegeven, daarom had ik extra het gevoel dat ík het goed moest doen. Voor hem. Ik mocht niet opgeven. Langzaam bloeide ik weer op. Het kostte tijd om alles af te sluiten en om te komen waar ik nu ben, maar het is gelukt. Ik ben sterk geworden en heb belangrijke lessen geleerd. Ik laat dingen niet meer op hun beloop, maar pak problemen aan zodra die zich voordoen. Daarnaast durf ik op mijn intuïtie te vertrouwen. Als iets niet goed voelt, ís het dat ook niet. Lessen die ik graag eerder had geleerd. Mijn harde knokken is beloond. Ik heb een lief, sociaal kind en ben een trotse single moeder. Misschien komt er ooit een nieuwe man in mijn leven. Sinds kort sta ik daarvoor open. Het contact tussen Damien en mij is redelijk. Teun ziet zijn vader eens in de twee weken, maar zelfs dat lukt Damien niet altijd. Damien en ik praten bij een voordeur, verder gaat het niet. Niet ideaal, maar ik heb ermee leren leven. Het belangrijkste is dat het goed gaat met Teun en mij. We wonen nog steeds met ons tweetjes en in dezelfde buurt, die ik inmiddels heb leren waarderen. Ooit is Teun een middag weggelopen, en het waren juist de mensen uit mijn straat die een massale zoekactie organiseerden. Nu pas ik er helemaal tussen. Bovendien is het een heerlijk huis. Ook heb ik, ondanks de lange omweg, toch een opleiding afgemaakt. Ik ben nu druk aan het solliciteren. En of ik snel werk vind of niet: ik weet nu meer dan ooit dat wij er wel zullen komen. En dat is een goed gevoel.”
Om privacy-redenen zijn de namen Teun en Damien gefingeerd.
©EvelineKarman