Blendle

Mijn vriend fakete een dodelijke ziekte

Elske (33) twijfelt aan haar relatie wanneer haar vriend ernstig ziek wordt. Ze blijft bij hem en steunt hem zoveel mogelijk.
Tot blijkt dat Menno lang niet zo ziek is als hij vertelt…

‘Hij had alles verzonnen!’
“Het was een tintelende, veelbelovende lenteavond toen Menno naast me schoof op het terras. “Mag ik bij je zitten?” vroeg hij. Ik was betoverd door zijn glimlach. Het weekend ervoor was ik dertig geworden, en ik zocht veranderingen. Meer verdieping. Menno was grappig en verraste me door zijn intellect. Zelf ben ik academisch opgeleid, en Menno’s werk had daarmee veel raakvlakken. De avond eindigde met het uitwisselen van telefoonnummers.

Uitgehongerde kat
We kregen een relatie. Aan het eind van de zomer gaf ik hem mijn voordeursleutel. De kracht tussen Menno en mij was dat we elk ons eigen leven hadden. Ik ging graag uit met vriendinnen, Menno wilde tijd voor zijn sport en muziek. De keren dat we elkaar zagen, was het altijd feest. Toch viel me na een paar maanden op dat Menno weinig met me deelde. Hij vertelde over een concert waar hij was geweest, terwijl ik niet eens wist dat hij ging of zelfs had meegewild. Of hij zei dat hij de volgende dag op vakantie ging. Gesprekken werden ook steeds filosofischer en studentikoos. Plannen maakte Menno niet. Ik besprak dit met hem, maar er veranderde niets. Ik kreeg steeds meer moeite met het gebrek aan een ‘samen’, dat mijn partner zo slecht in zich liet kijken. Kon ik hiermee verder? Wat voelde ik eigenlijk voor hem? Ik vond het te weinig. Na kerst vertelde ik Menno dat ik overwoog onze relatie te verbreken. Menno was perplex. Hij huilde, dat had ik hem nog nooit zien doen. “Jij bent mijn droomvrouw. Wij gaan samen het nieuwe jaar in,” kuste hij me. Totaal overstuur beloofde hij beterschap. Ik ging met mijn zus op skivakantie om na te denken. Menno wilde graag in mijn huis logeren, was ook toe aan ‘een frisse blik’. Hij beloofde op mijn kat te passen en ik zegde de oppas af. Na vier dagen belde mijn buurvrouw. Ze had de kat horen miauwen en binnen een lege etens- en drinkbak gevonden. Mocht ze hem vullen? Menno had ze die hele week niet gezien. Bij thuiskomst vond ik mijn schone was exact hetzelfde op bed als dat ik die in mijn haast had achtergelaten. Toch hield Menno vol dat hij de kat dagelijks had gevoerd. De was had hij heus waar exáct zo teruggelegd. Ik wist niet wat ik moest geloven. Waarom zou hij daarover liegen?

Festival
We waren een jaar samen toen ik Menno opnieuw betrapte op een leugen. Tijdens een teambuildlingsweekend van mijn werk ging hij met een vriend zeilen. Maar op Facebook zag ik foto’s van Menno samen met zijn broer op een muziekfestival. Ik begreep het niet en vond het raar. Vond hij zeilen meer chic of gebruikte hij soms partydrugs en wilde hij daar niets over zeggen? Waarom zou Menno erom liegen? Ik denk best liberaal. Mij was het om het even hoe mijn vriend zijn vrije dagen invulde.
Ik appte Menno dat ik wilde praten, maar tot vier keer toe stelde hij onze afspraak uit. Toen belde hij me huilend op. Hij had tijd nodig gehad om iets te verwerken. Nu wilde hij het delen. Ik schrok, ging meteen naar hem toe. Verslagen en met een baard van een paar dagen snifte Menno dat er kanker bij hem was gediagnosticeerd. Hij had een niet kleincellige uitgezaaide vorm van longcarcinoom, stadium 3. Longkanker dus. Er waren al uitzaaiingen tussen de longen. Zijn kans op herstel was 40%. Ik dacht dat mijn hart stopte met kloppen. Menno was halverwege de dertig en rookte niet. Hoe kon dit? Mijn vader is overleden aan alvleesklierkanker. Door Menno kwam deze vreselijke ziekte weer dichtbij. Ik vond het destijds afschuwelijk dat mijn vader na zijn scheiding alle intense momenten alleen heeft moeten zijn, dat hij voor niemand meer speciaal was als partner. Met klamme handen omarmde ik Menno. “Ik ben er voor je,” troostte ik. Hem in de steek laten was geen optie. Dit zouden we samen doen, als team. “Later” kwam wel weer wanneer we meer wisten.

Chemo-leugens
Thuis werd ik boos. Waarom had Menno me niets verteld over de scan en het kijkonderzoek? Was het schaamte? Wilde hij niemand verdrietig maken voordat hij zekerheid had? Spaarde hij me na het verdriet om mijn vader? Of hoopte hij dat het allemaal wel zou meevallen? Huilend belde ik mijn zus, die Menno ook kende. Compleet verslagen waren we.
De weken erna trok Menno zich al terug. Zijn chemo was meteen na de diagnose gestart. Zijn eerste infuus wilde hij alleen ontvangen. Ook had hij ontslag genomen. “Ik moet wennen aan het idee en wil me kunnen focussen,” zei hij. Al direct was hij moe. Mijn lang vooraf geplande familieweekend zegde ik af. Ik kon niet gezellig Monopoly spelen met chips terwijl mijn vriend alleen in bed lag. Mijn moeder begreep het en stuurde Menno een kaart.
Na de tweede chemo klaagde Menno over diarree en verminderde energie. Hij vond het niet meer prettig wanneer ik door de week kwam. Daarom spraken we af om op woensdag te Facetimen en in het weekend samen te zijn. Raar was het wel dat mijn zus, die in de horeca werkt, regelmatig langs zijn appartement fietste en altijd tot diep in de nacht licht zag branden. Naar de sauna of vrienden, of uiteten wilde Menno niet meer. Zijn smaak was ook weg. Regelmatig was hij zo moe dat we soms een weekend in bed Netflixten. Vrijen ging niet meer, maar Menno vond het wel prettig wanneer ik hem handmatig of oraal bevredigde. Heel soms lukte een middag weg. Of ik boekte een massage voor hem. Meestal was hij moedeloos. Zijn familie had hem laten vallen en hij was panisch dat de tumor zou uitzaaien naar lever of andere organen. Dan was hij niet meer te behandelen. In die tijd begon hij over zelfmoord. “Euthanasie is me teveel gedoe, teveel regels”, biechtte Menno op. Ik vond zulke uitspraken vreselijk. Mijn hart trok dan samen. Ik hield me flink, maar een paar uur later, wanneer ik weer alleen thuis was, huilde ik tot mijn ogen rood waren. Arme Menno!
De week voordat de bestralingen en combinatietherapie waren afgerond, kregen we ruzie. Menno had me om 250 euro gevraagd. Hij had zoveel kosten van taxi’s van en naar het ziekenhuis. Ook vergoedde de ziektekostenverzekering niet alles. Ik vroeg Menno of ik hem mocht brengen, of ik mee mocht naar het ziekenhuis voor voorlopig zijn laatste sessie. Menno weigerde. Hij wilde zelf zijn eigen zaakjes opknappen. Ik vond dat hij me weer buitensloot, vond het niet bij een relatie horen. Ik wilde juist meer delen. Ik had dat weekend een vriendinnendag gepland. Ik wilde er zo graag even uit, en zeker na onze ruzie vond ik dat ik moest gaan. Op de middag van vertrek belde Menno dat het slechter ging. Hij had bloed opgehoest. Ik ben naar hem toegevlogen, heb hem dat hele weekend vastgehouden en geknuffeld, met hem meegehuild toen hij zei dat hij dood wilde.
Mijn alarmbellen gingen af toen Menno me later die week belde dat hij onderweg was naar het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis. Dat weekend had hij echter nog gesproken over het Sint Lucas Andreas. Ik vroeg of ik mocht komen, maar weer wimpelde hij me af. De dag erna vroeg ik of ik een keer mee mocht naar zijn huisarts. Ik wilde als partner tips vragen hoe ik mijn vriend met kanker het beste kon begeleiden en steunen. Voor mij als partner was zijn ziekte ook zwaar. Menno moest me dat gesprek gunnen. Hoe vaak ik hem niet getroost had. Dingen voor hem had gelaten. Menno weigerde.

Wake-up call
Vanaf toen ben ik alles gaan nakijken. Ik merkte dat veel dingen niet klopten. Waarom was Menno’s huidtint niet grauw? Waarom zag mijn zus zijn tv of zonnebank oplichten terwijl hij ‘doodmoe’ was? Ik vroeg Menno om taxibonnen of andere ziektekostendeclaraties. Ik had hem inmiddels al 800 euro gegeven. Hij had alles opgestuurd, zei hij. Maar de verzekering bellen waar ik bij was, wilde hij niet. Ik brak. Wat was er waar van al die keren dat hij boven de wc-pot hing? Braakte hij daadwerkelijk van misselijkheid? Ging hij gamen of zijn vrienden appen? Of ging het hem erom dat ik me verdrietig voelde?
Kapot van twijfel bezocht ik mijn huisarts. Die vertelde me over psychopathische leugenaars. Ik stond perplex. Menno? Maar hoe meer ik uitvond, hoe serieuzer mijn vermoeden werd. Het definitieve antwoord kreeg ik van zijn broer. Die had geen flauw idee dat Menno kanker had. Zijn ouders wisten ook nergens van. Menno was juist afgelopen donderdag nog mee geweest naar een bruiloft in Duitsland. En ontslag op zijn werk? Hij studeerde nog!
Ik heb direct via Whatsapp de relatie verbroken. Iemand die mijn angst en verdriet zo misbruikt, verdient geen enkel woord meer van mij. Ik jankte dagenlang, was geschokt. Begrijpen doe ik het niet, na vijf maanden nog steeds niet. Zo’n groot toneelstuk omdat ik het wilde uitmaken?
Van Menno hoorde ik niets meer. Wel werd ik wantrouwig. Zelfs aan een zieke collega van een ander filiaal stelde ik kritische vragen. Daarom sprak ik nog een paar keer met de huisarts. Dat gaf me troost. En ik kreeg promotie op mijn werk, iets wat me kracht geeft en bevestigt dat ik geen domme gans ben, want dat voelde ik me lange tijd. Ik gelóófde Menno. Nu stort ik me op mijn carrière, maak lange dagen. Dat laat het slijten. Ik vind het vreselijk om te zeggen, maar van de liefde wil ik voorlopig niets meer weten.”

* op verzoek van de geïnterviewde zijn de namen in dit verhaal veranderd.

Dit interview stond eerder in Glamour

©EvelineKarman

Mijn gekozen waardering € -