Nathalie (30) valt als een blok voor de Amerikaanse Korey (34).
Al snel denken ze aan huisje-boompje-beestje, maar net wanneer Nathalie ontdekt dat ze zwanger is, blijkt Korey ernstig ziek te zijn.
“Alsof mijn knieën veranderden in elastiek. Zo erg zwabberde ik op mijn benen toen ik op vakantie in Aruba Korey ontmoette. Alles aan hem vond ik fantastisch: zijn schaterlach, zijn warme stem en zijn opgewekte verschijning. We brachten zoveel mogelijk tijd samen door. Tijdens onze laatste strandwandeling vroeg Korey of ik hem wilde komen opzoeken in Boston. Zes weken later vloog ik al naar Amerika. En opnieuw was het fantastisch. We waren zo verliefd en het voelde zo goed dat we zelfs spraken over samenwonen. Maar eerst moest Korey van mij naar Nederland komen. Ik wilde dat hij zag waar ik vandaan kwam. Korey vond het hier geweldig. Omdat ik net was afgestudeerd en Korey al een koophuis had, vertrok ik vijf weken later voor drie maanden naar Amerika. Natuurlijk zou ik mijn familie en vrienden missen, maar ik was zo vreselijk verliefd dat ik letterlijk buikpijn had als ik aan Korey dacht. En hij had hetzelfde! We spraken af dat als alles na drie maanden samenzijn nog goed voelde, ik na een korte stop in Nederland terug zou komen en een visum aanvroeg.
Sprookje
De eerste maanden waren een sprookje. Ik leerde de omgeving kennen, we klusten samen aan Koreys huis om het ook mijn thuis te maken en op dagen dat Korey niet hoefde te werken – hij was verzorger in een dierenkliniek – gingen we winkelen of naar een wedstrijd van de Red Sox. Ik dacht echt dat ik in de hemel was beland. Toen de drie maanden om waren, voelde ik dan ook geen enkele twijfel om de oversteek definitief te maken. Na een paar weken bij mijn ouders vloog ik weer terug.
Vol goede moed stortte ik me in het Amerikaanse leven. Ik zocht contact met de buren en meldde me als vrijwilliger bij een plaatselijk charity-event. Werk zou ik zoeken zodra ik een beetje gewend was. Korey vierde met mij sinterklaas, ik probeerde Halloween te begrijpen. We waren enorm close en konden uren praten of over de bank rollen van de slappe lach. Soms had ik het gevoel dat ik uit elkaar knapte van geluk. Vroeger had ik altijd een soort stemmetje in mijn achterhoofd dat me waarschuwde als iets té goed ging of té mooi klonk. En dat stemmetje had ik nu ook moeten horen, zeker toen na een jaar de eerste barstjes kwamen.
Aardstralen in kleding
De ommekeer begon heel geleidelijk. Korey schoor zich een paar dagen niet of droeg een week dezelfde kleren. Ik vond het niet erg, heb zelf ook weleens een pyjamadag. Dus ik zei er niets van. Tot ik een keer een broek waarin hij al dagenlang had rondgelopen gewassen had. Furieus was hij. Want er zaten positieve aardstralen in. Ik begreep er niets van, dacht dat ik de taal niet machtig genoeg was of dat Korey een grapje maakte. Ook lag hij hele nachten te woelen in bed. En toen ik een keer thuiskwam van het boodschappen doen, had hij in onze slaapkamer het gloednieuwe behang van de muren getrokken. De kleuren die we een jaar daarvoor nog zo mooi vonden konden niet meer, zei hij, want ze waren ‘niet magisch’. Ik stond perplex. Tussen de repen behang op de grond barstte ik in huilen uit. Korey leek ineens te ontwaken uit een soort trance. Hij troostte me en verontschuldigde zich. Nog diezelfde week zou hij alles repareren. Maar dat gebeurde niet.
In die periode ontdekte ik dat ik zes weken zwanger was. Mijn zwangerschap was niet gepland, we hadden eerst willen trouwen. Korey was dolblij toen ik het vertelde. Hij noemde me de hele avond mama en danste van geluk. Maar de volgende dag leek hij mijn hele zwangerschap alweer vergeten en was hij druk met het sorteren van zijn stripboeken. Ik was flabbergasted. Wel voelde ik dat ik het kindje wilde houden. Zodra ik de streepjes op de test had zien verschijnen, hield ik al van de baby.
Korey verzorgde zichzelf intussen steeds slechter. Hij hield zich niet meer aan afspraken en steeds vaker zag ik die afwezige, glazige blik in zijn ogen. Het viel zijn ouders ook op. Ze vroegen hem of het wel goed ging op zijn werk en kwamen vaker langs. We drongen aan op een bezoek aan de huisarts, want Korey bleef ontkennen dat er iets mis was met hem. De huisarts weet zijn gedrag aan oververmoeidheid en schreef slaaptabletten voor. We hoopten dat Korey zou opknappen van het babynieuws en het inrichten van de kinderkamer, maar er veranderde niet veel. Soms had hij een paar goede dagen en was hij weer de oude Korey op wie ik zo verliefd geworden was: vol grapjes en dol op mij. Dan was ik enorm opgelucht en dacht dat alles goed zou komen. Maar daarna verzandde hij weer in monologen over vreemde onderwerpen, zoals exotische kattenrassen.
Verruïnieerde tuin
Uiteindelijk werd het zo erg dat Korey werd ontslagen. Het leek alsof het hem niet deerde. Hij had nog genoeg plannen, meldde hij. De volgende dag kwam ik terug van een fietstochtje toen ik zag dat Korey in de tuin aan het graven was. Hij wilde een zwembad aanleggen. Perplex staarde ik hem aan. We hadden het nooit over een zwembad gehad, maar Korey was niet van zijn stuk te brengen. De keren dat hij scherp was, kon hij niet geloven wat hij had gedaan en beloofde beterschap. Soms zag ik hem huilen uit machteloosheid omdat hij niet begreep wat hem overkwam. Andere keren sloeg hij zijn hand kapot of zat uren voor zich uit te staren. Voor mij was het enorm lastig. Ik had juist behoefte aan steun. De hormonen gierden door mijn lijf en ik voelde me soms ontheemd in mijn nieuwe land. Ik hunkerde naar iemand die er voor me was en die me zou toefluisteren dat alles goed zou komen.
Ik wist niet wat ik met de hele situatie aanmoest. Echte vriendinnen had ik niet en de vrouwen waarmee ik optrok, waren getrouwd met Korey’s vrienden. Ik belde vaak met mijn beste vriendin in Nederland. Ook mijn moeder was een grote steun. “Als het niet gaat, ben je hier altijd welkom,” zei ze. Maar zover wilde ik het helemaal niet laten komen. Korey was vast overspannen of had last van een kwaaltje waardoor hij wat verstrooid was. Als hij eenmaal naar een betere dokter was geweest kwam er vast een oplossing. Uiteindelijk besefte Korey dat hij naar een specialist moest. Die schrok enorm. Er volgde een periode van onderzoeken. Korey bleek in een zware psychose te zitten en er werd schizofrenie vermoed. Geestesziek dus. De verandering van vrijgezel naar samenwonen had waarschijnlijk iets getriggerd in zijn hoofd. Daar zat ik dan, met mijn dikke buik in dat kille ziekenhuiskamertje. Terwijl Korey schaapachtig zat te lachen, riep ik huilend om mijn moeder.
De artsen wilden kijken of Korey zou opknappen van medicatie, maar er veranderde niet veel. Korey werd steeds lustelozer, wilde op een gegeven moment ook liever niet meer dat ik de deur uitging. De keer dat ik een nachtje zou logeren bij een Nederlandse kennis die voor een congres in Boston was, hadden we vreselijke ruzie. Hij dacht dat ik een ander had. Toen ik toch vertrok en in mijn hotelkamer mijn koffer opende, was al mijn kleding overgoten met rode wijn. Ik barstte in tranen uit, misschien ook door de hormonen. Mijn vriendin raadde me aan om niet te lang te wachten met knopen doorhakken. Binnenkort mocht ik namelijk niet meer vliegen met mijn dikke buik. Ik werd verteerd door twijfel en verdriet. Ons huis was een vuilstort geworden. De tuin was geruïneerd door Korey’s graafwerk, het kapot gescheurde slaapkamerbehang hing in rafels op de muur en overal lag rotzooi en vreemde krantenknipsels over varkensvoer of het stekken van cactussen. Ik zag Korey steeds verder afglijden. Ook zijn ouders vonden dat het zo niet langer kon. In overleg met hen en de specialist is Korey uiteindelijk opgenomen.
In het begin bezocht ik hem nog elke dag, maar de gang naar het ziekenhuis werd steeds moeilijker. Soms lag ik jankend op het autostuur. Mijn moeder was intussen doodsbang dat er iets met de baby zou gebeuren en smeekte me terug te komen. Urenlang sprak ik met de artsen en zijn ouders. Uiteindelijk viel het kwartje. Korey was heel erg ziek. Er was zelfs kans dat hij nooit meer beter zou worden. Zijn ouders waren er net als ik kapot van, maar juist zij waren het meest realistisch. Voordat ik het durfde toegeven, zagen zij al in dat ik alleen in dat verlaten huis nog weinig te zoeken had. Trouwen met Korey was geen optie meer, waardoor nationaliseren lastiger werd. Bovendien miste ik mijn familie vreselijk en de Nederlandse gewoonten en kneuterigheid. Omdat ik vond dat ik Korey niet kon laten stikken, probeerde ik vol te houden, maar ik liep tegen de muren van ellende. Uiteindelijk kon ik niet anders dan vertrekken, met lood in mijn schoenen. Korey’s ouders brachten me naar het vliegveld. De hele vlucht terug stroomden de tranen over mijn wangen.
Terug naar Nederland
In Nederland stortte ik in. Er moest een kinderkamer worden opgetuigd en mijn ouders waren niet meer gewend aan een extra volwassene in huis, laat staan een volwassene met een baby. Gelukkig voelde ik me wel heel erg welkom. De geestelijke klap was enorm, en daar bovenop kwam de bevalling. Het duurde lang voor ik weer een beetje herstelde.
Onze zoon is nu drie en Korey kent hem alleen van foto’s. Hij is nog steeds opgenomen en krijgt een combinatie van medicatie en therapie. Hij weet nog amper wie ik ben. Sinds mijn vertrek heb ik Korey niet meer gezien. Dat komt later wel, maar nu kan ik het nog niet aan. Innerlijk ga ik kapot, want hoop is een sluipmoordenaar. Nog elke dag wens ik dat Korey als door een wonder weer de oude wordt. Met zijn ouders heb ik nog steeds contact. Ze zijn al vier keer naar Nederland gekomen om hun kleinzoon te zien.
Ik heb lang moeten wachten op een eigen flat. Alleen mijn ouders, zus, en beste vriendin zijn al die tijd gebleven. Intussen heb ik nieuwe vrienden gemaakt en ben ik aan het solliciteren. Wat het moeilijk maakt is dat mijn verstand zegt dat ik hier beter af ben, maar dat mijn gevoel het daar nog niet mee eens is. Ik vind het zo verschrikkelijk voor Korey, die waarschijnlijk nooit zal weten hoe leuk en bijdehand zijn zoon is. Ik hoef maar iets te horen over de Red Sox of Boston, of mijn zoon hoeft maar één keer te schaterlachen zoals zijn vader dat deed, en ik mis de oude Korey nog net zo vreselijk als op die afschuwelijke dag dat ik hem verliet.”
Dit interview is destijds geplaatst in Viva.
De namen zijn om privacyredenen veranderd.
©EvelineKarman