Blendle

Evelines verhuizing naar Frankrijk werd een nachtmerrrie: ‘Kan ik nog terug?’

Eveline met haar man Emiel op het balkon voor de renovatie

Tijdens haar campervakantie wordt journalist Eveline Karman (50) verliefd op een vervallen Franse villa. Hier begint de droom, die uitmondt in een nachtmerrie. Vele wanhopige tranen later begint dan toch het voorzichtige genieten.

Het was een prachtige vakantie geweest. Met een camper vier maanden door Europa, van Griekenland via Albanië naar Bosnië-Herzegovina. Na maanden trekken – vriendlief en ik mochten ‘thuiswerken’ van onze baas – belandden we in Frankrijk. In het piepkleine durpke Saint-Mathieu. We hadden gas moeten geven. Wegwezen!

Maar we stopten bij een vervallen krot, ooit een prachtvilla, met veel grandeur gebouwd in de vorige eeuw. Op het hek een bordje à vendre. Het was liefde op het eerste gezicht, ook al moest ik serieus met mezelf in gesprek. Hadden mon amour of ik ook maar iets met Frankrijk? Nee. Droomden we over emigreren? Never. Fantaseerden we thuis-voor-de-buis over onze eigen B&B? Absoluut niet!

De droom

En toch… ik kocht het huis. Het was een gevoel. De droom om te ontdekken wie ik kan worden na jarenlang schuilen in routines en zekerheden, gaf me vleugels. Ik had heus wel gezien dat het een bouwval was. De elektriciteit bestond uit stoffen draden die in de tweede week al doorbrandden. De oliekachel ontplofte en alle buizen lekten. Er was geen riolering en de septic tank was afgekeurd. En wat deden die muizenkeutels in elk matras?

De wind blies door het dak naar binnen en via de woonkamer keek ik de kelder in. De art deco-charme uit de vorige eeuw bleek niet heel comfortabel. Toch stak ik gewoon de sleutel in het slot. Een nieuw avontuur. Een ander leven. Nieuwe vrienden en nieuwe gewoonten. Mijn oude leven was prachtig, maar dit… dit was Frankrijk. La douce France! Onbekend en doodeng.

De veroorzaker van de ‘coup de foudre’

Met stroomgenerators klusten onze bouwvakkers dapper door tot het elektrabedrijf ons vier maanden later eindelijk aansloot. Alle muren en plafonds moesten worden opengefreesd, zodat er veilige kabels konden worden getrokken. Overal gruis en karrensporen in rode baksteen. De elektricien bleek Franser dan Frans en na een ruzie over een verkeerd geplaatst stopcontact waarbij de antieke badkamertegels waren verzaagd, rukte hij uit nijd alle reeds geplaatste stopcontacten uit de muren en differentieelschakelaars uit de meterkasten. En weg was hij.

We vonden een nieuwe elektricien die dapper alle schade repareerde. Daarna moest alles gestukt. Er was een antitermietenbehandeling nodig. De nieuwe rioleringsbuizen moesten aan het eind van de tuin worden ingegraven, waardoor prachtige struiken werden afgevoerd en mijn grasmat een knollenveld werd. Een dure grap, zeker toen bleek dat er ook nog een kostbare ‘stuwpomp’ de grond in moest, omdat de drollen weer terugdreven.

Money money money

Vergunningen voor dakramen lieten op zich wachten, omdat de gemeente bij al onze buren op de koffie ging om hun bezwaren te horen. Die waren er niet, gelukkig. We isoleerden de zolder en verwijderden alle verrotte houten rolluiken. Slecht idee, want nu kwamen er colonnes wespen en vogels naar binnen. De oude oliekachel in de kelder fikte af. De houten kozijnen en ramen met enkel glas bleken niet meer te redden. Ook de tuin was verloederd.

Het huis was vierentwintig jaar verwaarloosd en had vijf jaar leeg gestaan. Zes dennen van bijna dertig meter hoog hielden al het licht tegen en maakten het binnen vochtig en donker. Eenmaal gekapt, bleek dat de dennen ook het regenwater tegenhielden.

Na de eerste storm stond in de kelders negen centimeter slib. De nieuwe oprit moest weer open, de bulldozers kwamen het terrein op bulderen en een tweede drainagesysteem werd aangelegd. En dan was er nog de hoornaarplaag: vierhonderd vuistgrote monsters in de schoorsteen…

Tranen

Ik doe mijn best om te blijven lachen, maar soms denk ik: waar ben ik aan begonnen? Kan ik nog terug? Het antwoord is altijd: nee. Het ontmantelde ‘krot’ is onverkoopbaar en geld voor een overprijsd flatje in Hutsefluts is er niet meer. Al die tijd woont mijn lief nog in Nederland. Zijn baan opzeggen is nog geen optie. Met al tien maanden lang vijf werklieden in huis en nog vijf maanden te gaan, valt hier geen cent te verdienen.

Over geld gesproken, dat is ook wel een dingetje. Ik lachte altijd hard bij tv-programma’s waar huizen moesten worden opgeknapt met 25.000 euro. Zelf had ik een vette 190.000 euro; de overwaarde van mijn Nederlandse huis plus al mijn spaargeld plus een royalty-deal. Appeltje eitje, zou je zeggen.

’Toch maar een extra lening’

Maar ik heb nog vijf maanden te gaan en mijn geld is op. Er moeten nog douchecabines, matrassen, dekbedden en handdoeken voor de gasten gekocht. Mijn groene villa schreeuwt om verf en behang nu de grootste rampen zijn opgelost.

En een keuken is ook best belangrijk, nietwaar? Alles is opgegaan aan gipsplaten, hout, dakgoot, riolering, kozijnen met dubbel glas, een nieuwe meterkast, het verzakte balkon, de huur van apparaten en vooral aan arbeidsloon. Toch maar een extra lening. En misschien de fietsen verkopen…

Hysterisch op de bank

Moederziel alleen in Frankrijk komen de tranen. Natuurlijk is er Facetime, maar dat is anders. Geen knuffel. Niemand die mij onder de douche zet als ik hysterisch op de bank een hele Milka-reep naar binnen schrok. Ik mis mijn liefste, mijn taal en heb ineens een onverklaarbare drang naar advocaatspritsen. Salmiakdropjes. Chocotoff. Satésaus…

Braaf wacht ik tot vriendlief weer komt logeren om de grootste problemen op te lossen. Ik bestel de keuken in mijn uppie en ontsla een bouwvakker die perfect was voor het grove werk, maar nu kasten verzaagt en gaten in de muren dicht als een zesjarige.

Zelf woon ik intussen in een gehuurde gîte. Ik mis de luxe van je ergens thuis voelen. Mijn kleding staat in verhuisdozen in een opslagloods. Ik combineer mijn fulltime schrijversbaan met een baan als opzichter, budgetbeheerder en manusje-van-alles die continu naar de bouwmarkt crosst. Ik heb stadswallen onder mijn ogen.

Dagdromen

En toch. Ons huis, ons prachtige huis, het huis waarin ik al zoveel vloekte en jankte, de grootste geldslurper ooit, begint langzaam te groeien. Een eerste wijntje in een plastic beker op een krat vol stroomkabels. De eerste keer grasmaaien op de zitmaaier.

Waar kon ik in Nederland ooit een huis kopen met een tuin van 4.550 vierkante meter? Vrijstaand, zodat ik kan lachen en dansen zonder dat de achterbuurvrouw afkeurend kucht. Een huis met een eetkamer waar ik acht andere geluksvogels op boeuf bourguignon trakteer in mijn B&B.

Want in alle ellende zie ik nog steeds de charme van de oude geblokte vloertegels en de art-decobogen in de kamers. Telkens opnieuw bonkt mijn hart als ik binnenkom in huis en de houten wenteltrap zie. En wie heeft er nu een zwarte badkamer à la Josephine Baker? Maakt dat mij niet ook een klein beetje een diva?

Het woord van de dag

Elke dag is er le mot du jour, het woord van de dag. Nieuwe woorden, zoals cure dent (tandenstoker), à tes souhaits (gezondheid bij een nies) of le frelon (de hoornaar). Want alleen met hakkelen en doen kan ik de taal beter leren. In de weekenden bezoek ik de vides greniers, charmante rommelmarkten. Ik woon in de Haute-Vienne, een arme boerenstreek waar opa’s pijp het meest kostbare stuk antiek in huis is. Maar soms vind ik een heuse parel.

Ik klets met diezelfde boeren, die maar wát vriendelijk zijn en het woord stress niet kennen. In het bankfiliaal zit gewoon een medewerker die je helpt. De postbode houdt me soms staande langs de weg, omdat ze een pakje heeft. Dan ruilen we in de berm met onze kofferbakken open. Of ik sta in diezelfde berm, omdat er weer een losgebroken koe gevangen moet worden of een boer oversteekt met een groep snaterende ganzen.

Parkeren is overal gratis, ook bij de recreatiestranden en parken. En ook al moet ik vijfendertig minuten heen en vijfendertig minuten terug voor een portie sushi en kost een paar nieuwe schoenen me een enkele reis van meer dan een uur en weer terug naar Limoges; ik koop daar meteen de lekkerste macarons en kaasjes en verbaas me over het trage tempo en de rust en kalmte hier.

Dunner haar van de stress

De verbouwing is me niet meegevallen. Ik heb dunner haar van de stress. Verlang naar het einde. En nog steeds zijn we bezig, nu al anderhalf jaar lang zonder ook maar één nacht in het huis te hebben geslapen. Maar wat wordt het mooi! Langzaam mag ik nadenken over welke kleuren verf ik op de muren wil. Ik google voorzichtig naar muurlampen voor op dat fantastische ronde balkon dat maar imposant blijft als ik de witte en-suitedeuren in de woonkamer open.

In mijn hoofd komt na de slapeloze nachten ruimte voor decoratie-ideeën. Waar past de gobelin die de oude bewoner liet hangen? Kroonluchter in de gastenkamer of iets moderns? Na alle stress en spijt – want ja, die was er en niet zo’n beetje – komt met het einddoel in zicht ook weer hoop.

De dagdromen over een ‘aperootje’ op het balkon. Ooit tikken in plaats van mijn werkboots mijn pumps op de mozaïekvloer. Ik zal gasten ontvangen in mijn eigen fraaie B&B, complimenten in ontvangst nemen en elke dag genieten van wat ik durfde en deed. Want de klok kan niet meer worden teruggedraaid. Maar eindelijk, eindelijk ga ik groeien en uiteindelijk daadwerkelijk ontdekken wie ik kan worden!

Meekijken met de verbouwing?
Volg Eveline en de bouw van haar B&B op Instagram: @villaverte87

       
Dit interview is geschreven voor en geplaatst in VROUW GLOSSY (Telegraaf)
Foto’s: eigen beeld.

©EvelineKarman

Mijn gekozen waardering € -